‏ Psalms 44:22

Nederlandse verzen (18-23)

Belijdenis van trouw

Het overblijfsel spreekt het uit dat ondanks dat “dit alles” hun is overkomen, zij toch God niet zijn vergeten en Zijn verbond niet hebben verloochend (Ps 44:18). De zware beproevingen hebben niet tot resultaat dat zij niet meer aan Hem denken. Integendeel, ze richten zich des te meer op Hem omdat ze weten dat Hij alleen verlossing kan geven. Dat is geloofsvertrouwen.

Hun hart is niet afgeweken om andere goden aan te hangen (Ps 44:19), maar is trouw gebleven aan God. Ook zijn hun schreden niet afgeweken van het pad dat God wil dat ze gaan. Hun wandel en gedrag zijn in overeenstemming met Zijn wil. De zware beproevingen hebben niet tot resultaat dat zij God niet meer dienen. Ze houden zich aan Zijn geboden.

God heeft hen zo zwaar getuchtigd door de beproevingen, dat zij zich te midden van hun vijanden voelen als “in een oord van jakhalzen” ofwel een woeste plaats (Ps 44:20; vgl. Jr 9:11; Jr 10:22). Daar worden ze door Hem verpletterd. Wat een contrast met hun ‘thuisland’, het land dat van melk en honing vloeit. Terwijl ze zouden verwachten dat God hen in het vreemde land overdekkend zou beschermen, ervaren ze dat God hen “met een schaduw van de dood overdekt”.

Als het inderdaad zo zou zijn, dat zij de Naam van hun God hadden vergeten en hun handen hadden uitgebreid naar een vreemde god om daaraan hulp te vragen (Ps 44:21), dan zou God dat zeker onderzoeken en ontdekken (Ps 44:22). Hij weet immers “wat er in het hart verborgen ligt” (vgl. Jr 17:9-10). Het vergeten van de Naam van God wil zeggen dat zij Hem niet aanroepen, maar ze roepen Zijn Naam juist voortdurend aan. Nog minder zijn zij Zijn Naam vergeten door een vreemde god aan te roepen, want ze richten zich uitsluitend tot Hem.

Ze worden voortdurend door hun vijanden aangevallen. Dat ze in de wij-vorm spreken, geeft aan dat ze zich in deze situatie als volk van God met elkaar verbonden weten. Ze zeggen tegen God dat zij om Hem “de hele dag” worden gedood (Ps 44:23; vgl. Ps 44:9; 16). Dat bewijst toch wel dat zij Hem niet vergeten zijn. Hun vijanden zien hen juist vanwege hun trouw aan God als “slachtschapen”. Maar als het volk niet ontrouw is aan het verbond, dan lijkt het alsof God ontrouw is aan Zijn verbond. Hoe kan dat nou?! De psalmist is nu in verwarring. Dat leidt tot het gebed in de Ps 44:24-27.

Paulus haalt dit vers aan om de gelovigen in Rome – en ook ons – de nauwe verbinding te laten zien die er is tussen de gelovigen en Christus (Rm 8:35-36; vgl. 1Ko 15:31; 2Ko 1:8-10; 2Ko 11:23). Gelovigen ondergaan beproeving en verdrukking vanwege hun verbinding met de Heer Jezus. Zij lijden wat Hij heeft geleden. In de wereld lijden zij verdrukking. “Maar”, zegt de Heer tegen hen, “hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen” (Jh 16:33b).

Copyright information for DutKingComments