Psalms 46:1

Inleiding

Nadat in de vorige psalm de Messias is verschenen, verandert in deze psalm en de volgende twee psalmen de klacht van het overblijfsel in een loflied. God is hun toevlucht. De stem van de vijand, die eerst nog smalend heeft gezegd ”waar is uw God?” (Ps 42:11), is tot zwijgen gebracht. De vrede stroomt als een rivier, zonder kans op verstoring ervan, want de wapens zijn onbruikbaar gemaakt.

We zien de vijand in deze psalm in drie gedaanten:

1. Het natuurgeweld (Ps 46:1-4).

2. Het politieke geweld (Ps 46:5-8).

3. Het oorlogsgeweld (Ps 46:9-12).

Hierin hebben we tegelijk een indeling van de psalm. De driedeling wordt gesteund door een drievoudig ‘sela’ (Ps 46:4; 8; 12) en een (niet volledige) refrein (Ps 46:8 en Ps 46:12).

De reformator Luther heeft op basis van deze psalm het lied Een vaste burcht is onze God gedicht. Daardoor is de psalm bekend en populair geworden. Deze psalm is voor Israël zelf, wat blijkt uit de uitdrukking “voor ons” in Ps 46:2, Ps 46:8 en Ps 46:12. “God … met (of voor) ons” (Ps 46:12) is de Naam van Christus voor de Zijnen: Immanuel, dat betekent “God met ons”.

Opschrift

De psalm is “een lied op Alamoth”. Het woord almah, het enkelvoud van “alamoth”, wordt in Jesaja 7 voor ‘maagd’ gebruikt: “Zie, de maagd zal zwanger worden” (Js 7:14). De gedachte is gelijk aan het lied naar aanleiding van de verlossing uit Egypte. Mirjam looft met alle vrouwen – een vrouwelijk zangkoor dus (Ex 15:20) – de HEERE vanwege de verlossing. Dat doen de zonen van Korach hier ook. Zij bezingen de verlossing.

In 1 Kronieken 15 komt in het gedeelte over de zangers het woord “Alamoth” ook voor. Er is daar sprake van twee soorten toonhoogten (1Kr 15:20-21). Het woord dat daar is vertaald met ‘hooggestemde’ (1Kr 15:20), is letterlijk “op Alamoth”, de uitdrukking die ook in het opschrift van deze psalm staat.

Zoals hierboven is aangegeven, is dit woord verwant aan het woord ‘maagden’. Vandaar de gedachte dat de toonhoogte die van de sopraan is, of, zoals het in 1 Kronieken 15 is vertaald, dat die toon “hooggestemd” is. We kunnen ook zeggen dat dit lied is geschreven om door meisjes (sopraan) gezongen te worden.

Voor “voor de koorleider” zie bij Psalm 4:1.

Voor “van de zonen van Korach” zie bij Psalm 42:1.

Nederlandse verzen (2-4)

God is een toevlucht, kracht en hulp

Dat God een toevlucht is, wil zeggen dat Hij Zelf een plaats van bescherming voor de Zijnen tegen gevaar is (Ps 46:2). Dit wijst op Zijn aanwezigheid bij hen. Hij is Immanuel, God met ons. Ze mogen naar Hem vluchten en zich bij Hem verbergen. Hij neemt hun verdediging op Zich, want behalve bescherming is Hij ook hun kracht tegen de vijand. Op deze wijze heeft God al vaak Zijn hulp getoond in de benauwdheden waarin de Zijnen terecht zijn gekomen.

God is een “toevlucht en kracht” en “een hulp” (of steun, bijstand) voor de Zijnen. Deze gedachte wordt versterkt in Ps 46:8 en Ps 46:12 door de uitdrukking “vesting”. Deze geduchte God is “de HEERE van de legermachten”, de krijgsnaam van God, waarmee Hij in dezelfde verzen wordt genoemd.

Benauwdheden is alles wat ons kan overkomen en wat ons bezorgd of verdrietig maakt. Hij is “in hoge mate” die hulp in elke nood gebleken te zijn, waardoor we op Hem kunnen vertrouwen voor elke nieuwe situatie waarin we Zijn hulp nodig hebben. Hij is altijd bereikbaar en helpt altijd op de juiste tijd en de juiste wijze (vgl. Hb 4:16).

Als het geloof eraan vasthoudt dat God een toevlucht, kracht en hulp is, zal dat alle vrees uit het hart verbannen (Ps 46:3). De psalmist spreekt in de Ps 46:1-4 over de komst van God om te oordelen. Wanneer God verschijnt, gaat dat met indrukwekkende natuurverschijnselen gepaard, zoals met aardbeving en storm (vgl. Ps 18:8-20; Ex 19:16-18; Js 64:1-3).

Wat kan een mens bang worden van natuurgeweld (Lk 21:25-26). Als de aarde van plaats zou veranderen, zijn we alle oriëntatie kwijt. En stel dat de bergen verzet werden naar het hart van de zeeën. Het betekent dat er een einde komt aan alle stabiliteit op aarde. Maar wie God als toevlucht heeft, blijft zijn oriëntatie en stabiliteit houden.

Het water van de zeeën kan bruisen en schuimen en daardoor angst inboezemen (Ps 46:4). De bergen kunnen beven door de onstuimigheid van het water. Maar de gelovige is niet bang, want Hij is bij God in een veilige vesting. We kunnen bij het water van de zeeën denken aan vijandige volken en bij de bergen aan politieke machtssystemen. Ze kunnen zo tekeergaan, dat alle oriëntering en stabiliteit uit de samenleving verdwijnt.

Hizkia heeft dat in zijn dagen gezien toen het land werd overspoeld door de legers van Assyrië. Assyrië is de tuchtroede van God voor Zijn volk (Js 10:5a). Ook wij hebben als Zijn volk met de tuchtroede van God te maken. We zijn als geheel afgeweken en Hij wil door Zijn tucht ons terugbrengen op Zijn weg. De vraag is of wij Zijn tucht herkennen en wat onze reactie daarop is (vgl. Am 4:6-12).

Copyright information for DutKingComments