‏ Psalms 48:11

Nederlandse verzen (10-15)

De heerlijkheid van Sion

De Ps 48:10-12 zijn een lofzang op de verbondstrouw van God, die geopenbaard wordt in gerechtigheid (Ps 48:11) en in oordeel (Ps 48:12). Terwijl tevoren, in de Ps 48:2-9, over God wordt gesproken, wordt nu tot God gesproken. Na de beschrijving van Gods bescherming spreken de Korachieten erover wat ze doen en waar ze dat doen (Ps 48:10). Ze richten zich in bewondering tot God, Die ze aanspreken met “o God”, waarin we een hartgrondige uiting van gemeenschap met Hem opmerken.

Ze zeggen tegen Hem dat ze Zijn goedertierenheid, dat wil zeggen Zijn verbondstrouw, gedenken, en dat doen “in het midden van Uw tempel”. Dit is voor hen de mooiste en intiemste plek, het dichtst bij God. Daar denken ze eraan terug wat Hij allemaal voor hen heeft gedaan met als resultaat dat ze nu hier mogen zijn, zo dicht bij Hem. Het is “de gedachtenis” die Hij “voor Zijn wonderen” heeft gemaakt (Ps 111:4).

Dit geldt ook voor de gemeente. Wij mogen samenkomen als gemeente en dan weten dat de Heer Jezus in het midden is (Mt 18:20). Er is niets mooier en intiemer dan te zijn op de plaats waar Hij in het midden is. Daar mogen we aan Hem denken, wat we speciaal doen als we ‘tot Zijn gedachtenis’ Zijn dood verkondigen. Dit is naar het verlangen van Zijn hart. Daarbij denken we ook aan Zijn verbondstrouw, zoals de Heer Jezus zegt van de drinkbeker: “Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in Mijn bloed” (1Ko 11:23-25). Daarom gaat ook het verlangen van ieder die Hem liefheeft ernaar uit daar te zijn en dat te doen (vgl. Js 26:8).

Als we weten wat de Naam van God aan geestelijke rijkdommen inhoudt, zullen we onder de indruk zijn van de roem ervan (Ps 48:11). Naarmate we Hem hebben leren kennen in Zijn zorg, bescherming en bevrijding van ons persoonlijk en van Zijn volk, zullen we over Hem roemen en dat doen “tot aan de einden van de aarde”. Wat Israël betreft, gaat het tot over de grenzen van het land (zo kan de tekst ook vertaald worden). Het betekent dat de Naam van de HEERE groot is, niet alleen in Israël, maar over de gehele wereld. Voor ons houdt het in dat we er niets van voor onszelf zullen houden of Zijn roem slechts in kleine kring bekendmaken.

Zijn “rechterhand is vol gerechtigheid”, wat betekent dat Hij grote en heerlijke daden heeft verricht. In dit geval gaat het om daden die voortvloeien uit het verbond, daden die in overeenstemming zijn met de voorwaarden en inhoud van het verbond. Elke daad van Hem is een daad van gerechtigheid. Hij kan alleen maar in gerechtigheid handelen. Wie dat ziet, kan daar alleen maar over roemen. Nooit zal er enige kritiek op te leveren zijn. Integendeel, het geeft voortdurend en steeds meer stof om Hem daarvoor te eren.

De uitwerking van deze daden van gerechtigheid is blijdschap (Ps 48:12). “De berg Sion” wordt opgeroepen zich te “verblijden”. God heeft Zich over haar ontfermd en dat op een rechtvaardige wijze gedaan. Het gevolg is een blijdschap die niet verdwijnt, maar blijvend is.

Het is ook een blijdschap waarin allen delen die met Gods volk verbonden zijn. God heeft die blijdschap veroorzaakt. In “de dochters van Juda” kunnen we de steden van Juda zien. Niet alleen de inwoners van Jeruzalem zijn blij, maar de inwoners van heel Juda. Ze delen allemaal in de feestvreugde van de bevrijding “omwille van Uw oordelen”, dat zijn de oordelen van God over de vijanden. In overeenstemming met het verbond houden de oordelen in dat Israël verlossing ontvangt en de vijanden geoordeeld worden. Vanwege de overeenstemming met het verbond geven deze oordelen blijdschap in het hart van het volk, wat normaal gesproken bij oordeel niet het geval is.

De bevrijding geeft de mogelijkheid om uit Sion te gaan en de stad van buiten te bekijken. Het overblijfsel wordt uitgenodigd rondom Sion heen te lopen (Ps 48:13; vgl. Ne 12:31; 38; 40). Dan zullen ze constateren dat de stad volkomen veilig is. Er zijn geen bressen meer in de muur, de torens zijn sterk en de poorten versterkt en veilig.

Ze moeten de torens tellen en zullen constateren dat ze er nog allemaal zijn. De torens dienen ter versterking van de stad en verhogen tegelijk de schoonheid ervan. Maar de uiteindelijke kracht, veiligheid en schoonheid is God Zelf. Voor de gelovigen van het Nieuwe Testament is het zaak om de onderdelen van de geestelijke wapenrusting te tellen om te zien of alle zeven onderdelen nog aanwezig zijn of dat er iets ontbreekt (Ef 6:14-18).

Ze moeten hun hart op “haar vestingwal” richten (Ps 48:14). De vestingwal is een verdedigingswerk vóór de muur. Die is nog volledig intact en heeft geen schrammetje opgelopen (vgl. Js 26:1). Het bekijken van Sion en dan vooral er een open oog voor hebben hoe God de stad heeft beschermd, is een zaak van het hart. Het gaat erom dat wordt opgemerkt wat God ten gunste van de stad heeft gedaan.

Hetzelfde geldt voor “haar paleizen”, dat zijn de koninklijke verblijven. Gewoonlijk zijn die versterkt en beschermd. Laat ze die aan een nauwkeurig onderzoek onderwerpen. Dan zullen ze opmerken dat alles aanwezig is en dat ze blijvend kunnen dienen als woonplaats van de vorst. Het is alles aan Gods bescherming te danken.

De laatste regel van Ps 48:14 vertelt de reden van het lopen rondom Sion, het tellen van de torens en het onderzoeken van haar vestingwal en paleizen: ze moeten wat ze hebben onderzocht, “aan de volgende generatie … vertellen”. Daarbij gaat het niet in de eerste plaats over Sion, maar over de God van Sion. God Zelf is de schoonheid en de kracht van de stad. Wat er met Sion is gebeurd, de bescherming die de stad heeft ervaren, is te danken aan God. Het woord “want” (Ps 48:15) geeft dat aan.

We kunnen de oproep van de Ps 48:13-14 op de gemeente toepassen. Het is een groot voorrecht te weten tot de gemeente van de levende God te behoren. Maar er is een gevaar dat we door gewoonte het bijzondere voorrecht niet meer zien. Dan moeten we als het ware de plaats van het aanbidden van God even verlaten om ons hart te richten op de stad. Dat doen we door in het Woord van God op zoek te gaan naar de betekenis van de gemeente voor het hart van God.

We moeten ons hart erop richten en er nauwkeurig naar kijken (vgl. Ez 43:10-12). Als we in Gods Woord nagaan wat de gemeente is, hebben we ook wat te vertellen “aan de volgende generatie” (vgl. 2Tm 2:2). Dat zullen we met enthousiasme doen en zal de kinderen aanzetten dat onderzoek ook te doen. Zo kan elke generatie zelf een eerste generatie worden.

Het komt erop aan of wij de vragen van onze kinderen kunnen beantwoorden, wanneer zij ons vragen waarom wij dingen doen zoals we ze doen (vgl. Ex 12:26-27; Dt 6:21-22; Jz 4:6-7; 20-24). Ze merken wel of we slechts een verstandelijk, theologisch correct antwoord geven, of dat ons antwoord komt uit een hart dat deze dingen heeft onderzocht en omhelsd.

Als we geen antwoord hebben, is het goed mogelijk dat wij zelf meelopers zijn. De kinderen zullen niet enthousiast worden en zelf de Schrift niet onderzoeken. Ze zullen een gemeente zoeken waar ze zich lekker voelen, als ze al naar een gemeente op zoek gaan. We moeten geen meelopers zijn, maar weten wat de gemeente is door zelf in de Schrift ‘rondom de stad’ te gaan en zo onder de indruk komen van de woonplaats van God.

De stad is hier dat wat van Gods regering als Koning naar buiten zichtbaar is. We mogen zeker doorvertellen wat we van de schoonheid en onaantastbaarheid van de stad hebben gezien. Waar het echter vooral over gaat, is dat we doorvertellen wat we van de God van de stad hebben gezien in Zijn regering in het leven van de Zijnen, vroeger en nu.

Het gaat erom dat we vol bewondering en enthousiasme kunnen zeggen: “Want deze God is onze God” (Ps 48:15). Deze God, onze God, heeft ervoor gezorgd dat alle aanvallen op de stad zijn mislukt. Zijn gemeente zal beantwoorden aan Zijn doel.

De psalm besluit met het uitspreken van de zekerheid dat God “eeuwig en altijd” de God van Zijn volk zal zijn. Wat de Heer Jezus zegt, bevestigt dat: “En zie, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding van de eeuw” (Mt 28:20).

Het overblijfsel weet ook dat Hij hen zal “leiden tot de dood toe”. Dit betekent dat de laatste vijand, de dood, nog niet is tenietgedaan. Het overblijfsel is actueel nog in grote nood. Maar ze zijn in hun geest zeer bemoedigd door wat de Geest van Christus hun heeft laten zien over de stad van God en Gods woonplaats. Met dat perspectief voor ogen kunnen ze zelfs de dood onder ogen zien zonder er bang voor te worden.

Copyright information for DutKingComments