Psalms 56:3

Nederlandse verzen (4-5)

Vertrouwen op God

David erkent dat er dagen zijn dat hij vreest (Ps 56:4). Die dagen kennen wij ook. Vrees is een van die dingen die God gebruikt om ons te laten voelen dat we Hem nodig hebben. David laat zich niet door de vrees beheersen. Hij kiest er vol overtuiging voor om op God te vertrouwen. Het is een strikt persoonlijke zaak. Hij zegt “ík”, met nadruk.

Is het vertrouwen op God er weer, dan is dat omdat we Zijn woord, dat zijn hier Zijn toezeggingen dat Hij ons helpt en redt, vertrouwen (Ps 56:5). Het is niet mogelijk op een andere manier op God te vertrouwen dan door op Zijn woorden te vertrouwen. En als we op Zijn woorden vertrouwen, vertrouwen we op Hem Zelf. Alles wat Hij heeft beloofd, is reden om Hem te prijzen. Dan prijzen we in God Zijn woord.

Om op God te vertrouwen moeten we Zijn beloften kennen. Die kennen we alleen als we ze in Zijn Woord hebben gelezen. Nood die ons door mensen wordt aangedaan, en zelfs nood die we door eigen schuld over onszelf hebben gebracht, moet ons bij de uitspraken van God brengen.

Het prijzen van God vanwege Zijn uitspraken geeft vertrouwen op God waardoor ik niet meer voor mensen vrees. Ik kan zelfs met vrijmoedigheid zeggen: “Wat zou een schepsel mij kunnen doen?” Mensen, letterlijk ‘vlees’, mensen die zwak zijn in zichzelf, zijn schepselen van Hem en daarom in Zijn hand. Een schepsel kan niets doen buiten Hem om. Daarom kan de gelovige zo spreken.

Dit te zeggen is geen aanmatiging, maar een uiting van vertrouwen op God. God heeft gesproken. Hij heeft beloofd dat Hij de Zijnen zal beschermen, bewaren en veilig bij Hem zal laten aankomen om hem alles te geven wat Hij heeft beloofd. Wat kan een schepsel daartegen doen? We kunnen volkomen rusten in Zijn woorden, dat wil zeggen in Hem Die heeft gesproken.

Copyright information for DutKingComments