Psalms 65:9-13

Nederlandse verzen (10-14)

Overvloed van zegen

Deze verzen beschrijven het zegenrijke gevolg van Gods ontzagwekkende daden in gerechtigheid (Ps 65:6). Het is een beschrijving van de overvloedige zegen in het duizendjarig vrederijk (vgl. Dt 11:10-15; 21; Ez 36:33-38). Dan is de schepping vrijgemaakt van de “vruchteloosheid” waaraan deze door de zonde van de mens op was onderworpen (Rm 8:20-21) en brengt een overvloed aan vrucht voort.

Die tijd van zegen dankt “het land” aan het omzien van God ernaar (Ps 65:10). In ‘omzien’ ligt de gedachte aan zich ontfermen over iemand die in nood is, aan hem denken, naar hem kijken en voorzien in zijn nood. Dit is wat God doet met het land dat Hij voor Zijn volk heeft uitgekozen om er te wonen en te genieten van wat het voortbrengt.

De overvloed die het land voortbrengt, is Zijn werk. Hij “gaf het overvloed”. Hij voorziet niet alleen in wat nodig is, maar geeft in overvloed. God is een God van overvloed (vgl. Dt 28:11; Dt 30:9; Jh 10:10). Hij maakt het land “zeer rijk”. Alle gebrek is verleden tijd. Er is een grote rijkdom aan voedsel. Het is een paradijselijke toestand. De aardse zegeningen van het verbond van God met Zijn volk worden in volle mate genoten.

Dat is te danken aan “de beek van God” die “vol water” is. Met ‘de beek van God’ worden de grote waterreservoirs in de wolken bedoeld (vgl. Jb 26:8; Jb 38:37-38). Op Gods bevel gieten ze hun water uit op het land, waardoor het koren in rijke mate kan groeien. Gód “geeft hun koren”. Dat zal het herstelde Israël volmondig en met grote dankbaarheid erkennen: “Ja, zó geeft U het.” In geestelijke zin ziet het op het uitstorten van de Heilige Geest op “alle vlees” als Gods volk is hersteld in zijn relatie met God (Jl 2:28; vgl. Ez 47:1-12; Zc 14:8). Voor ons is dit al realiteit (Jh 7:37-39).

God kán wel op wonderlijke wijze iets laten groeien (Jn 4:6), maar Zijn gebruikelijke weg is dat Hij groei geeft volgens de wetmatigheden die Hij in de schepping heeft gelegd. De boer moet het land wel bewerken. Hij ploegt de aarde om. Maar God doordrenkt die omgeploegde aarde (Ps 65:11). Hij laat water in zijn voren dalen en doorweekt het met regendruppels. Het gewas dat tevoorschijn komt, wordt door God gezegend, het groeit onder Zijn zegen. Het is duidelijk dat God en niemand anders deze groei, deze overvloed, deze rijke opbrengst van het land, geeft.

Dit is ook een beschrijving van de manier waarop God een zondaar tot bekering brengt en geestelijk doet groeien (1Ko 3:6). De Geest overtuigt door het Woord van God het hart van de zondaar van zijn zonden. Hij ploegt als het ware de grond, waardoor de ongerechtigheid wordt gezien en beleden. Dan doordrenken Woord en Geest het hart en werken het nieuwe leven in hem (Jh 3:5). De leer van Gods Woord doorweekt vervolgens als een zachte regen en als regendruppels dat nieuwe leven waardoor het groeit en vrucht gaat dragen (Dt 32:2).

Het hele jaar heeft God Zijn zorg aan het land besteed en zo Zijn goedheid bewezen (Ps 65:12). De bekroning ervan is die rijke oogst. In wat uit de aardbodem voortkomt, zien we als het ware Zijn “voetstappen” die “druipen van overvloed”. Het geeft het beeld dat God in de opeenvolgende seizoenen door het land wandelt, en overal waar Hij loopt verschijnen vruchtbaarheid, schoonheid en overvloed. De schitterende wijngaarden, korenvelden en olijfbomen sieren het land zoals een kroon het hoofd siert. Het is de kroon die God op het land zet.

De droge woestijn wordt gekroond met weiden (Ps 65:13; Js 35:1-2). Zijn voetstappen bedruipen de weiden, zodat ze overvloedig vruchtbaar gras blijven voortbrengen. De vruchtbaarheid en overvloed veroorzaken vreugde. “De heuvels”, die als personen worden voorgesteld, “omgorden zich met vreugde”. De groene pracht om de heuvels heen lijken een gordel die vreugde uitstraalt.

De kudden op de velden zijn zo groot, dat ze lijken op een bekleding voor die velden (Ps 65:14). Ook de dalen hebben een bekleding: ze zijn bedekt met koren. De velden en de dalen zijn daardoor vol uitingen van blijdschap: ze juichen en zingen. De hele natuur is vol van de goedheid van God en is een getuigenis van Zijn geluk en Zijn schoonheid (Zc 9:16-17).

Deze beschrijving is een aansporing voor de nieuwtestamentische gelovige om vol blijdschap te getuigen van de geestelijke zegeningen die hij in Christus heeft ontvangen.

Copyright information for DutKingComments