Psalms 68:29

Nederlandse verzen (29-32)

Koningen brengen geschenken

God heeft Zijn volk krachtig gemaakt in hun strijd tegen de koning van het noorden (Ps 68:29; Zc 12:5-6; vgl. Jz 1:9). Nu vragen ze aan Hem om nog meer kracht te geven en te versterken wat Hij aan hen heeft gedaan. Er is een verlangen naar meer kracht, zodat nog duidelijker wordt wat God heeft gedaan. Wij kunnen wat God aan ons heeft gedaan tenietdoen door er zelf mee aan de slag te gaan. Hier zien we dat de kracht die we van God hebben mogen ervaren, ons moet brengen tot het vragen om nog meer kracht, zodat steeds duidelijker wordt dat God in ons leven bezig is.

Hun vraag om versterking van wat God aan hen heeft gedaan, geldt in de eerste plaats Zijn tempel in Jeruzalem (Ps 68:30). Ze willen graag Gods kracht in werking zien treden in koningen van vreemde mogendheden die Hem geschenken brengen omwille van Zijn tempel in Jeruzalem. Dat zullen die koningen doen als ze zien dat zij met al hun macht machteloos zijn tegenover de machtige God (vgl. Js 49:7; Js 60:5). Bij de geboorte van de Heer Jezus brachten zij goud, wierook en mirre (Mt 2:11b). Bij Zijn wederkomst zullen zij goud en wierook brengen (Js 60:6). Er is dan geen mirre bij, want mirre spreekt van het lijden en sterven van de Heer Jezus en dat is volbracht.

De tweede vraag betreft het openbaren van Zijn kracht tegenover hun vijanden. Ze vragen Hem de “de [wilde] dieren in het riet” te bestraffen (Ps 68:31). Met de wilde dieren bedoelen ze de heidenvolken en mogelijk vooral de Egyptenaren (vgl. Ez 32:2a). “De horde stieren onder de kalveren van de volken” stellen de onderdrukkers en misleiders van de volken of stammen van het afvallige Israël voor (vgl. Ps 22:13).

De leider van het afvallige Israël, de antichrist, “onderwerpt” zich “met stukken zilver” aan de heidenvolken. Hij koopt de gunst van Godvijandige volken (Europa) om zich tegen de tuchtroede van God (Assyrië) te verzetten. Maar in het geloof ziet de psalmist de overwinning van God: “Hij heeft de volken uitgestrooid [die] vreugde vinden in oorlog.” Alle legers die zich hebben verzameld en vreugde vinden in oorlog tegen God en Zijn volk, worden door Hem uitgestrooid als kaf in de wind. Hij verdrijft en verdelgt hen.

God zal de opstandige heidenvolken oordelen. Een overblijfsel uit die volken zal naar Zijn woonplaats in Jeruzalem komen. Er zullen “vorstelijke gezanten uit Egypte komen” om zich te buigen voor de ware God, de God van Israël (Ps 68:32; Js 19:20-22). “Cusj zal zich haasten zijn handen naar God [uit te strekken] (vgl. Js 45:14). Dit betekent dat ze snel zullen doen wat ze moeten doen: Hem smeken hen te sparen. Daarvan spreekt het uitstrekken van de handen naar Hem.

Copyright information for DutKingComments