Psalms 68:31-32

Nederlandse verzen (29-32)

Koningen brengen geschenken

God heeft Zijn volk krachtig gemaakt in hun strijd tegen de koning van het noorden (Ps 68:29; Zc 12:5-6; vgl. Jz 1:9). Nu vragen ze aan Hem om nog meer kracht te geven en te versterken wat Hij aan hen heeft gedaan. Er is een verlangen naar meer kracht, zodat nog duidelijker wordt wat God heeft gedaan. Wij kunnen wat God aan ons heeft gedaan tenietdoen door er zelf mee aan de slag te gaan. Hier zien we dat de kracht die we van God hebben mogen ervaren, ons moet brengen tot het vragen om nog meer kracht, zodat steeds duidelijker wordt dat God in ons leven bezig is.

Hun vraag om versterking van wat God aan hen heeft gedaan, geldt in de eerste plaats Zijn tempel in Jeruzalem (Ps 68:30). Ze willen graag Gods kracht in werking zien treden in koningen van vreemde mogendheden die Hem geschenken brengen omwille van Zijn tempel in Jeruzalem. Dat zullen die koningen doen als ze zien dat zij met al hun macht machteloos zijn tegenover de machtige God (vgl. Js 49:7; Js 60:5). Bij de geboorte van de Heer Jezus brachten zij goud, wierook en mirre (Mt 2:11b). Bij Zijn wederkomst zullen zij goud en wierook brengen (Js 60:6). Er is dan geen mirre bij, want mirre spreekt van het lijden en sterven van de Heer Jezus en dat is volbracht.

De tweede vraag betreft het openbaren van Zijn kracht tegenover hun vijanden. Ze vragen Hem de “de [wilde] dieren in het riet” te bestraffen (Ps 68:31). Met de wilde dieren bedoelen ze de heidenvolken en mogelijk vooral de Egyptenaren (vgl. Ez 32:2a). “De horde stieren onder de kalveren van de volken” stellen de onderdrukkers en misleiders van de volken of stammen van het afvallige Israël voor (vgl. Ps 22:13).

De leider van het afvallige Israël, de antichrist, “onderwerpt” zich “met stukken zilver” aan de heidenvolken. Hij koopt de gunst van Godvijandige volken (Europa) om zich tegen de tuchtroede van God (Assyrië) te verzetten. Maar in het geloof ziet de psalmist de overwinning van God: “Hij heeft de volken uitgestrooid [die] vreugde vinden in oorlog.” Alle legers die zich hebben verzameld en vreugde vinden in oorlog tegen God en Zijn volk, worden door Hem uitgestrooid als kaf in de wind. Hij verdrijft en verdelgt hen.

God zal de opstandige heidenvolken oordelen. Een overblijfsel uit die volken zal naar Zijn woonplaats in Jeruzalem komen. Er zullen “vorstelijke gezanten uit Egypte komen” om zich te buigen voor de ware God, de God van Israël (Ps 68:32; Js 19:20-22). “Cusj zal zich haasten zijn handen naar God [uit te strekken] (vgl. Js 45:14). Dit betekent dat ze snel zullen doen wat ze moeten doen: Hem smeken hen te sparen. Daarvan spreekt het uitstrekken van de handen naar Hem.

Nederlandse verzen (33-35)

De majesteit en macht van God

De “koninkrijken van de aarde” die gespaard zijn gebleven voor de oordelen, worden opgeroepen “voor God” te zingen (Ps 68:33). Hier zien we de “grote schare die niemand kon tellen” (Op 7:9-17). Ze moeten “psalmen voor de Heere [Adonai] zingen. Hij is het “Die rijdt door de aloude hemel der hemelen” (Ps 68:34; vgl. Dt 33:26). Het stelt op weergaloze wijze Zijn majesteit van eeuwigheid af en overal in de hemelen voor. Hij is de onbegrensde Heer van het heelal dat Hem niet kan bevatten, maar dat Hij omspant (1Kn 8:27).

Daaraan geeft Hij met Zijn stem uiting, “Hij laat Zijn stem klinken, een stem met macht”. Hij openbaart Zich in Zijn spreken. We horen dat in de natuur door de donder. We horen dat in Zijn Woord door Zijn profeten gedaan, en “in [het] laatst van de dagen” horen we Hem spreken “in [de] Zoon” (Hb 1:1-2).

Het onderwerp van de lof van de onderworpen naties moet Gods soevereine macht zijn (Ps 68:35). Hij heeft Zijn majesteit over Israël laten zien. Hij heeft dit volk tot Zijn volk uitgekozen. Daarom zijn de talloze vijanden die door alle eeuwen heen dit volk van de aardbodem hebben willen wegvagen niet in hun opzet geslaagd. God heeft Zijn volk voor Zich bewaard. Nu maakt Hij het tot het centrum van zegen voor de aarde omdat Hij in het midden van hen woont.

Zijn macht die Hij in hun bescherming heeft getoond, is dezelfde macht waarmee Hij de wolken bestuurt. Hij rijdt erop als op een wagen. Hij zendt van daaruit regen op de aarde, waarbij Hij de regen gepaard kan laten gaan met oogverblindende bliksemen en oorverdovende donderslagen. Hij openbaart Zich in zegen voor Zijn volk en in oordeel voor Zijn vijanden.

Copyright information for DutKingComments