Psalms 68:34

Nederlandse verzen (33-35)

De majesteit en macht van God

De “koninkrijken van de aarde” die gespaard zijn gebleven voor de oordelen, worden opgeroepen “voor God” te zingen (Ps 68:33). Hier zien we de “grote schare die niemand kon tellen” (Op 7:9-17). Ze moeten “psalmen voor de Heere [Adonai] zingen. Hij is het “Die rijdt door de aloude hemel der hemelen” (Ps 68:34; vgl. Dt 33:26). Het stelt op weergaloze wijze Zijn majesteit van eeuwigheid af en overal in de hemelen voor. Hij is de onbegrensde Heer van het heelal dat Hem niet kan bevatten, maar dat Hij omspant (1Kn 8:27).

Daaraan geeft Hij met Zijn stem uiting, “Hij laat Zijn stem klinken, een stem met macht”. Hij openbaart Zich in Zijn spreken. We horen dat in de natuur door de donder. We horen dat in Zijn Woord door Zijn profeten gedaan, en “in [het] laatst van de dagen” horen we Hem spreken “in [de] Zoon” (Hb 1:1-2).

Het onderwerp van de lof van de onderworpen naties moet Gods soevereine macht zijn (Ps 68:35). Hij heeft Zijn majesteit over Israël laten zien. Hij heeft dit volk tot Zijn volk uitgekozen. Daarom zijn de talloze vijanden die door alle eeuwen heen dit volk van de aardbodem hebben willen wegvagen niet in hun opzet geslaagd. God heeft Zijn volk voor Zich bewaard. Nu maakt Hij het tot het centrum van zegen voor de aarde omdat Hij in het midden van hen woont.

Zijn macht die Hij in hun bescherming heeft getoond, is dezelfde macht waarmee Hij de wolken bestuurt. Hij rijdt erop als op een wagen. Hij zendt van daaruit regen op de aarde, waarbij Hij de regen gepaard kan laten gaan met oogverblindende bliksemen en oorverdovende donderslagen. Hij openbaart Zich in zegen voor Zijn volk en in oordeel voor Zijn vijanden.

Copyright information for DutKingComments