Psalms 72:12

Aard van de regering van de Messias

Het woord “want” (Ps 72:12) geeft aan dat nu de reden volgt voor wat hiervoor is gezegd. Zijn regering, waarvoor iedereen van hoog tot laag en van vriend tot vijand ontzag zal hebben (Ps 72:9-11), blijkt een regering van ontfermende liefde te zijn. Het gaat hier niet om “Uw ellendigen” (Ps 72:2), de ellendigen van Gods volk, maar om de ellendige uit de volken, ieder die Hem nodig heeft.

Door Zijn kracht heeft Hij aan alle tegenstand en vijandschap een einde gemaakt. In Zijn liefde redt Hij “de arme … die om hulp roept”. De Heer Jezus is Zelf de Rijke, Die in genade voor ons arm is geworden, om ons die arm waren, rijk te maken (2Ko 8:9). Dit betreft niet alle armen, maar alleen de armen die tot Hem om hulp roepen!

Hij redt ook “de ellendige, en wie geen helper heeft”. Voor wie geen helper heeft, is Hij een Helper. Elihu getuigt van Hem tegenover Job: “Zie, God is machtig, maar Hij veracht niets [of: niemand]” (Jb 36:5a). Zolang wij echter nog eigen hulpmiddelen hebben en die gebruiken, kan Hij ons niet helpen. Hij kan ons pas helpen als onze wijsheid verslonden is en wij tot Hem roepen in onze benauwdheid. Dan pas kan en gaat Hij ons helpen (Ps 107:23-32).

Ook “de geringe en arme” zullen de weldaad van Zijn regering ervaren (Ps 72:13). De aanzienlijken en rijken hebben hen uitgebuit en niet gespaard. De armen hebben hun schulden niet meer kunnen aflossen en hebben daarom hun bezittingen, hun kinderen en zichzelf moeten verkopen. Zo zijn ze in slavernij terechtgekomen. Maar Hij zal hen “sparen”, hen ontzien en geen lasten opleggen (Ml 3:17).

Dit zal voor hen genezing betekenen van de vele wonden waarmee ze geslagen zijn door hun uitbuiters en onderdrukkers. Zo zal Hij “de ziel van de armen verlossen” van al hun lijden. “Verlossen” heeft de betekenis van vrijkomen van de macht van een ander, in dit geval van de uitbuiters en onderdrukkers. Dit woord wordt ook gebruikt voor ‘lossen’, zoals Boaz doet in het geval van Ruth.

Ze zijn zo vaak het slachtoffer geweest “van list en geweld” (Ps 72:14), maar Hij zal hun ziel, dat is hun persoon, daarvan bevrijden. “Hun bloed” en hun tranen en hun lijden zijn “kostbaar in Zijn ogen” (vgl. Ps 116:15). Ze door de Messias-Koning losgekocht en zo bevrijd van hun verdrukte toestand.

Hun bloed is zo kostbaar voor Hem, dat hij niet zal toestaan dat het onrechtvaardig vergoten wordt. Dat kan Hij doen door hen te redden als hun leven in gevaar is. En als het wordt vergoten, beschouwt Hij hun bloed als zo kostbaar, dat Hij het niet ongewroken laat. Het betekent dat voor de Koning hun leven even kostbaar is als Zijn eigen leven. Hij zal nooit onverschillig zijn voor hun veiligheid of hun reputatie.

Het zal hun duidelijk worden dat Hij hen niet is vergeten en ook niet wat hun is aangedaan. Wat ze hebben geleden, heeft tot Hem geroepen en is tot Zijn oren gekomen (vgl. Gn 4:10; Jk 5:4). Nu is de tijd gekomen om al die destijds onverhoorde gebeden te verhoren.

Copyright information for DutKingComments