Psalms 89:8-9

Nederlandse verzen (6-9)

Wie is als God?

God, Die David verzekert van een eeuwige troon, zit Zelf op de troon vanwaar Hij het heelal bestuurt. Hij is het Voorwerp van de lofprijzing van de hemel, die bij monde van de hemelbewoners Zijn wonderen looft (Ps 89:6; vgl. Lk 2:13-14). Zijn “trouw” wordt “in de gemeente van de heiligen”, waarbij we kunnen denken aan de gemeente van Gods volk, dat wil zeggen het overblijfsel, op aarde geprezen. In Ps 89:2 wordt de HEERE door de psalmist groot gemaakt. Vanaf Ps 89:6 zien we de reactie van de hemel, die ook de HEERE gaat lofzingen.

In de vraag “wie kan in de hemel met de HEERE gemeten worden? (Ps 89:7), ligt het antwoord opgesloten. Natuurlijk is er niemand die zich met Hem kan meten, niet in wijsheid en verstand en niet in kracht. Dit geldt ook voor de vraag wie de HEERE “gelijk” is “onder de machtige vorsten”, dat zijn de engelenvorsten. Natuurlijk is niemand Hem gelijk.

De werkelijkheid is dat God “zeer geducht” is “in de raad van de heiligen” (Ps 89:8). Zijn macht, Zijn heiligheid, Zijn gerechtigheid, het vervult iedereen met groot ontzag, ook de engelen, die de mens in kracht ver te boven gaan. Engelen staan en gaan op Zijn bevel (vgl. 1Kn 22:19-22). Hij is “ontzagwekkend boven allen die Hem omringen”. Hij is omgeven door talloze engelen, maar maakt geen deel uit van een kring waarvan Hij de voornaamste zou zijn. Hij is ver boven de engelen verheven (Hb 1:5-13). Hij is de Schepper en zij zijn slechts schepselen, het maaksel van Zijn handen, dienende geesten die Hij kan uitzenden (Hb 1:14).

Diep onder de indruk van Gods grote verhevenheid roept Ethan het uit: “HEERE, God van de legermachten, wie is als U?” (Ps 89:9). Hij noemt God de “God van de legermachten” omdat God boven alle aardse en hemelse legermachten staat. Alle legermachten, of ze nu goed of slecht zijn, zijn aan Hem onderworpen, Hij voert het bevel erover (vgl. 1Kn 22:20-23). Geen enkele legermacht kan zijn eigen gang gaan.

God is “groot van macht”. Niemand is Hem in macht gelijk, niemand kan met Hem vergeleken worden (Js 40:25). Hij is de “HEERE”, de God van het verbond met David. Hij is geen God van willekeur, maar van trouw. Zijn trouw “omringt Hem”, het hoort bij Zijn natuur en wordt zichtbaar in Zijn handelen. Hij is volkomen betrouwbaar in Zijn beloften. Al Zijn handelingen vloeien uit Zijn trouw voort. Hij is machtig, Hij is trouw. Dat wil zeggen dat wat Hij in Zijn verbond beloofd heeft, Hij ook machtig is om te vervullen. Zijn almacht en Zijn trouw blijken uit het volgende gedeelte.

Nederlandse verzen (10-15)

Bewijzen van Gods almacht

God heeft in het verleden bewezen waartoe Hij in staat is, wat de omstandigheden ook mogen zijn. Hij “heerst over de overmoed van de zee”, en “wanneer haar golven zich verheffen, stilt U ze” (Ps 89:10; Ps 107:29). Er is nauwelijks iets waar Gods macht en heerschappij over alle dingen duidelijker uit blijkt dan in Zijn gezag over de zee en de golven. Zo machteloos als de mens tegenover een storm, een orkaan of een tsunami staat, zo beheerst en rustig heerst Hij daarover (Jb 38:8-11). De Heer Jezus heeft dat gezag ook, wat bewijst dat Hij God is (Mk 4:39).

De overmoedig bruisende zee is een beeld van de Godvijandige volken waarover Hij ook heerst (Js 17:12-13). Een voorbeeld van Zijn heerschappij over de overmoed van de zee is dat Hij “Rahab als een dodelijk gewonde” heeft verbrijzeld (Ps 89:11). Híj, met nadruk, dat wil zeggen Hij en niemand anders, heeft dat gedaan. Rahab staat voor Egypte, maar dan zo voorgesteld dat de kwade macht zichtbaar wordt die erachter staat (Js 30:7; Js 51:9-10; vgl. Op 13:1-18). Wat Hij met Egypte heeft gedaan, heeft Hij met al Zijn vijanden gedaan. Hij heeft ze met Zijn sterke arm verstrooid.

“De hemel” is van Hem, “ja”, ook “de aarde” is van Hem (Ps 89:12). Dit is ten eerste zo, omdat Hij de hemel en de aarde geschapen heeft, Hij heeft recht op de hemel en de aarde als de Schepper (Ps 24:1-2). De geschapen hemel is echter verontreinigd door de aanwezigheid van de kwade machten en de aarde door de zondeval. Eens zal de hemel worden gereinigd van de aanwezigheid van deze kwade machten, en ook de aarde zal onderworpen worden aan God. Dat kan gebeuren omdat de Schepper ook de Losser is geworden. Hij zal ten tweede als Losser weer bezit nemen van de schepping (Op 5:1-10; Op 10:2).

De hemel is vanzelfsprekend van Hem, daar woont Hij. Van de aarde lijkt dat op dit moment niet het geval te zijn, gezien de zonde die er heerst. Toch zegt het geloof bevestigend: “Ja, de aarde is van U.” “De wereld en al wat ze bevat” is van Hem omdat Hij die heeft “gegrondvest” (vgl. Ps 24:1-2).

Zijn heerschappij betreft “het noorden en het zuiden”, want die zijn door Hem geschapen (Ps 89:13). Het noorden is wat verborgen of wat donker is, waar het koud is. Het zuiden is wat in het licht is, waar het warm is. Er is niets voor Hem verborgen, want Hij heeft alles gemaakt. “Hij weet wat in het duister is, want het licht woont bij Hem” (Dn 2:22). Waar het licht is, komt dat door Zijn aanwezigheid.

De bergen “Tabor en Hermon” verheffen zich boven het landschap. Zij zijn in hun pracht en grootsheid als het ware de mond van de aarde die opengaat om vrolijk voor Gods Naam te zingen. De Tabor is een berg ten westen van de Jordaan en de Hermon ten oosten ervan. Dat wil zeggen dat God heel de aarde geschapen heeft, in vier windrichtingen, en dat de schepping door de opvallende verschijning van Tabor en Hermon als het ware de Naam van de HEERE uitjubelen.

Alles wat Hij heeft geschapen, openbaart Zijn almacht, Zijn opperste macht. Hij heeft “een arm met macht” (Ps 89:14). Zijn “hand is sterk”. Met Zijn hand bewerkt Hij wat Hij wil. Zijn “rechterhand” is “verheven”. Wat Hij doet, gaat zowel het denken als de kracht van de mens te boven. God werkt Zijn plannen uit in situaties waar voor de mens alles hopeloos is.

Het “fundament van Uw troon”, de troon waarop Hij zit en vanwaar Hij alles bestuurt en over alles regeert, zijn “gerechtigheid en recht” (Ps 89:15). Hij handelt in volmaakte gerechtigheid met alles en iedereen en doet recht aan alles en iedereen. Daarbij gaan “goedertierenheid en trouw” voor Zijn aangezicht uit. Ze zijn als het ware Zijn herauten die verkondigen dat Hij met Zijn zegen in aantocht is. Ze stellen Zijn openbaring als liefde en licht in het vooruitzicht (1Jh 4:8; 16; 1Jh 1:5). De weg die Hij op aarde gaat en al Zijn werken dragen het stempel van Wie Hij is in goedertierenheid en trouw.

In deze wereld is er een gezegde: macht corrumpeert, en absolute macht corrumpeert absoluut. Daarom heeft de Franse filosoof Montesquieu de ‘trias politica’ bedacht. De trias politica – driemachtenleer of scheiding der macht(en) – is een theorie van de staatsinrichting waarin de staat opgedeeld is in drie organen die elkaars functioneren bewaken. Zo is het niet bij God. Hij heeft absolute macht, Hij is de Almachtige (Ps 89:14) en dat combineert Hij met absolute rechtvaardigheid, goedertierenheid en trouw (Ps 89:15).

Copyright information for DutKingComments