Psalms 9:15

Nederlandse verzen (16-19)

Oordeel over de heidenvolken

Deze verzen geven een profetische beschrijving van het oordeel over de heidenvolken. Ze beschrijven gebeurtenissen die nog moeten plaatsvinden alsof ze al hebben plaatsgevonden. De heidenvolken hebben de stad met de grond gelijk willen maken, ze hebben van de stad een graf willen maken, gevuld met lijken van de inwoners (Ps 9:16). Door de oordelen van de rechtvaardige Rechter zijn de rollen omgekeerd. De heidenvolken zijn omgekomen en gezonken in het graf dat zij voor Jeruzalem hebben gemaakt. In hun opmars naar Jeruzalem is hun voet gevangen geraakt in het net dat zij heimelijk voor Jeruzalem hadden gespannen.

Dat is gebeurd omdat de HEERE voor Zijn volk is opgekomen en Zich tegen hun vijanden heeft gekeerd. Hij is in oordeel tussenbeide gekomen en heeft Zich op die manier bekendgemaakt (Ps 9:17). Hij wordt bekend door recht te doen. Als “de goddeloze” – enkelvoud, we kunnen aan de antichrist denken – verstrikt raakt in het werk van zijn eigen handen, blijkt daaruit dat God recht doet. De woorden “higgajon, sela” geven aan dat, terwijl de muziek zacht speelt (higgajon), even rustig moet worden nagedacht (sela) over Gods recht.

Na het nadenken over Gods recht herneemt David het woord over het lot van de goddelozen (Ps 9:18). Hij voegt nog enkele ernstige woorden toe als waarschuwing voor de goddelozen. Alle heidenvolken keren terug naar hun plaats van herkomst. Ze komen uit het dodenrijk, de sheol – niet ‘de hel’ zoals de HSV hier ten onrechte vertaalt –, en keren daarheen terug. De sheol – in het Nieuwe Testament de hades genoemd – is de plaats waar de geesten van de gestorven ongelovigen zijn.

Dat ze naar het dodenrijk terugkeren, wil niet zeggen dat het dodenrijk in letterlijke zin hun plaats van herkomst is, maar dat de inhoud van hun leven daar zijn oorsprong heeft. Ze hebben niets anders dan haat tegen God en Zijn volk geopenbaard. Dat is wat het dodenrijk, waar de ongelovigen zich bevinden, kenmerkt. In hun leven hebben ze nooit in verbinding met God gestaan. Ze hebben Hem bewust vergeten, Hem uitgeschakeld in hun denken, Hem geen enkele inmenging in hun leven toegestaan. Zij zullen altijd door God vergeten worden.

Daartegenover wordt de arme niet voor altijd vergeten (Ps 9:19). God denkt aan hem (vgl. Ps 9:13). Daarom vergaat de hoop van de ellendige niet voor eeuwig. Geen arme en ellendige die zijn hoop op God vestigt, doet dat tevergeefs. God hoort en zal verhoren en uitredden.

Copyright information for DutKingComments