Psalms 92:11

Nederlandse verzen (7-12)

Gods vijanden komen om

“Een onverstandig man”, de man die God niet kent, zoals de dieren God niet kennen, “weet hier niets van” (Ps 92:7). “En een dwaas”, de man die zegt dat er geen God is, “begrijpt dit niet”. Hier gaat het om de antichrist, de mens die zichzelf tot god verheft (2Th 2:4). Hij is de onverstandige (enkelvoud) en de dwaas. Zo’n mens is blind voor alle daden en werken van God. Hij gaat er in zijn onverstand en dwaasheid achteloos en zelfs spottend aan voorbij, terwijl de Godvrezende daarvan diep onder de indruk komt en God daarvoor looft en prijst.

Bij wie de vrees, het ontzag, voor God ontbreekt, ontbreekt het inzicht in Gods handelen. Dat zullen de goddelozen, dat zijn de volgelingen van de antichrist, aan den lijve ervaren (Ps 92:8). Het lijkt of ze voorspoedig zijn, ze “groeien als gras en allen die onrecht bedrijven, bloeien” (vgl. Ps 90:5-6; Ps 73:3-12). Ze weten niet en begrijpen niet dat het enige waarop onrecht bedrijven uitloopt, is “om tot in eeuwigheid weggevaagd te worden” (1Th 5:3). Hun voorspoed in dit leven wordt niet voortgezet in de eeuwigheid, maar zal een dramatische verandering ondergaan (Ps 73:19-20).

Tegenover de onverstandige, de dwaas en de goddelozen, die allemaal na een kortstondig verblijf op aarde voor eeuwig weggevaagd worden, staat “de Allerhoogste” Die “voor eeuwig de HEERE” is (Ps 92:9). ‘Allerhoogste’ is hier de vertaling van marom, dat betekent hoogverheven, dat wil zeggen in de hemel. Aan Zijn oppergezag komt nooit een einde. Altijd zal Hij Zijn plaats als Allerhoogste handhaven. Dit vers is het hoogtepunt van de psalm.

Dit zal onder andere blijken uit het ombrengen van vijandige volken (Ps 92:10). De Godvrezende wijst de HEERE op Zijn vijanden. Twee keer zegt de psalmist tegen de HEERE “want zie, Uw vijanden”, dat zijn profetisch de Assyriërs (Js 10:5) onder aanvoering van de koning van het noorden. Zij leven in opstand tegen God en willen Zijn volk kwaad doen. Het lijdt voor hem geen enkele twijfel dat zij zullen omkomen. Zij krijgen geen kans Gods plannen te verstoren (Ps 2:4).

Ook zal God “allen die onrecht bedrijven” overal verspreiden. Hier zien we God handelend optreden. Hij verspreidt de bedrijvers van onrecht, Hij jaagt ze op de vlucht, overal heen. Ze opereren vaak in bendes en voelen zich dan heel wat mans. Maar ze zullen verslagen en uiteengejaagd worden in alle windrichtingen en in eenzaamheid op plaatsen komen waar ze in hun ellende zullen omkomen.

Ps 92:11 begint met het woord “maar”, wat aangeeft dat er een tegenstelling met het voorgaande volgt. Hoe heel anders handelt God met de Godvrezende. De Godvrezende is zich dat bewust. Hij zegt in geloof: “U zult mijn hoorn opheffen als [die van] een wilde os.” De hoorn is een symbool van kracht (Ps 89:18). De wilde os (Ps 22:22) is ook bekend om zijn ontembare kracht (Jb 39:12-13). Het is een versterkend beeld van de kracht die God aan de rechtvaardige geeft. Het wijst op de verheven plaats van de rechtvaardige: hij wordt niet meer vertrapt, maar zal heersen (vgl. Zc 12:5-6).

De rechtvaardige zegt daarbij dat hij “met verse olie overgoten” is. Er is sprake van een overvloed van olie. Hij is niet slechts gezalfd met olie (Ps 23:5), maar erdoor overgoten (vgl. Js 32:15). Het is ook ‘verse’ olie. Het spreekt van een vernieuwing, van een nieuwe positie en een nieuwe situatie. Het spreekt ook van zuiverheid en glans. De hele uitstraling is weldadig om te zien. Daarbij wordt de aandacht niet gericht op de rechtvaardige, maar op Hem van Wie de olie komt: God.

Olie is een beeld van de Heilige Geest (1Jh 2:20; 27). Verse olie – dat is de zuivere, eerste persing olie, ook genoemd zalfolie, wordt gebruikt om de hogepriester en priesters, koningen en profeten te zalven, en voor de offers – doet denken aan “[de] vernieuwing van [de] Heilige Geest” (Tt 3:6). De uiterlijke kracht (de hoorn en de wilde os) komen van binnenuit, waar vernieuwing heeft plaatsgevonden. De vernieuwing van de Heilige Geest wil zeggen de vernieuwing vanwege de Heilige Geest, de vernieuwing die van Hem uitgaat en door Hem is bewerkt (vgl. Ez 36:25-27).

Vanuit die nieuwe positie zal de rechtvaardige met zijn oog de val van zijn bespieders aanschouwen (Ps 92:12; Js 66:24). De bespieders zijn mensen die vanuit een onzichtbare plek hem beloeren om hem onverhoeds te overvallen zodra ze daarvoor een gelegenheid zien. De rollen worden omgedraaid en hij zal zien hoe zij ten val komen. Hij zal ook met zijn oren vernemen wat de kwaaddoeners overkomt. God rekent met zijn bespieders en kwaaddoeners af.

Copyright information for DutKingComments