Psalms 94:18

De HEERE helpt

Voor het geloof is het duidelijk dat de HEERE “Zijn volk niet in de steek” zal laten (Ps 94:14; vgl. Rm 11:1), hoewel het erop lijkt dat het in de macht van de goddelozen is (Ps 94:5). Hij blijft trouw. De zekerheid daarvan is een troost te midden van de nood. Met dezelfde zekerheid van het geloof zegt de psalmist dat de HEERE “Zijn eigendom niet verlaten” zal. Zijn eigendom is Zijn erfdeel, dat is Zijn kostbaar bezit (Ex 19:5b). De wetenschap dat we kostbaar voor Hem zijn, maakt de geest rustig.

Deze vertroostende zekerheid vloeit voort uit de wetenschap dat “het oordeel … weer rechtvaardig” zal zijn (Ps 94:15). Nu is het oordeel dat door mensen wordt uitgesproken en uitgevoerd door de zonde onrechtvaardig. Dat het nu onrechtvaardig is, zien we op de duidelijkste manier in het oordeel van Pilatus over de Heer Jezus. Pilatus velt het meest onrechtvaardige oordeel dat ooit is geveld. In hem en Christus zien we de grootst mogelijke tegenstelling tussen oordeel en rechtvaardigheid.

Als Christus regeert, zal het “het oordeel … weer rechtvaardig zijn” (vgl. Js 1:25-26). In Hem zijn oordeel en rechtvaardigheid in volkomen harmonie met elkaar. Naar die tijd ziet de Godvrezende uit. Als Christus Zijn oordelen uitvoert, doet Hij dat volstrekt rechtvaardig. Niemand zal dat betwisten en “alle oprechten van hart zullen ermee instemmen”. Wat zij in hun hart altijd hebben geloofd, zullen ze dan volmondig en openlijk uitspreken: er is een God Die recht doet op aarde.

De psalmist, de oprechte van hart, de Godvrezende, spreekt de vraag uit wie voor hem zal “opkomen tegen de kwaaddoeners” (Ps 94:16). Het is een vraag die voortvloeit uit de omstandigheden die hij heeft beschreven in het eerste deel van de psalm (Ps 94:3-6). Hetzelfde geldt voor de vraag: “Wie zal zich voor mij opstellen tegen wie onrecht bedrijven?” Daarna heeft hij zijn geloof uitgesproken in God Die alles hoort en Die Zijn volk niet in de steek zal laten en Zijn eigendom niet zal verlaten. Hij zal het onrecht vergelden (Ps 94:1).

Dat heeft hij ook ervaren in de tijd dat Gods volk en eigendom werden vertrapt en verdrukt. Er was niemand die het voor hem opnam tegen de kwaaddoeners en onrechtbedrijvers. Maar de HEERE was er wel. Hij is zijn Helper geweest en heeft hem erdoorheen geholpen. Als Hij niet zijn “Helper was geweest”, zou hij nu “in de stilte” van het graf wonen (Ps 94:17); hij zou dood zijn (Ps 115:17).

Hij is aan het eind van zijn krachten geweest. Zijn voet heeft gewankeld (Ps 94:18). Dat heeft hij ook tegen de HEERE gezegd. En de HEERE heeft hem geholpen. Hij heeft hem ondersteund met Zijn goedertierenheid. Goedertierenheid is hier weer de zekerheid van de trouw van God aan Zijn verbond. Die trouw is voor ons en voor het gelovig overblijfsel gebaseerd op het bloed van het nieuwe verbond. Het feit dat Christus opgewekt is uit de doden, geeft ons de vaste zekerheid dat God voor ons is (Rm 4:24-25; Rm 8:31).

De HEERE heeft hem het bewustzijn gegeven dat Hij hem liefheeft, ondanks de vertrapping en verdrukking of juist in de vertrapping en verdrukking. De goedertierenheid van God wordt op haar diepst gevoeld als de omstandigheden vol ellende zijn. Hij neemt de ellende niet weg, maar komt met Zijn goedertierenheid om ons te ondersteunen (vgl. 2Ko 12:7-9).

In een tijd van zwaar en uitzichtloos lijden vermenigvuldigen de gedachten van een gelovige zich in hem (Ps 94:19). Hij stelt zichzelf en God talloze vragen, vragen die hem kwellen, waarop maar geen antwoord komt. Hij komt er niet uit. Al die vragen veroorzaken grote innerlijke onrust. Van buiten is er strijd, van binnen is er vrees (vgl. 2Ko 7:5). Dan zijn daar Gods vertroostingen. God verkwikt de ziel van de worstelende gelovige door Zijn aanwezigheid. Het Hebreeuwse woord voor troost, naham, betekent ‘diep zuchten van opluchting’.

Als de worstelende ziel ertoe gebracht wordt van zichzelf en zijn problemen af te zien en zijn hart op God te richten, is de nood niet verdwenen, maar is God erbij gekomen. Dit kan soms een langdurig proces zijn. Toch zal de gelovige ten slotte bij God uitkomen. Als hij dan terugkijkt op die donkere periode in zijn leven, zal hij getuigen dat hij door die periode heen is gekomen omdat God zijn Helper is geweest.

Copyright information for DutKingComments