Revelation of John 14:6

Het lied van de honderdvierenveertigduizend

Op 14:1. Johannes krijgt een nieuw tafereel te zien en vraagt met het regelmatig terugkerende woord “zie” daarvoor ook jouw aandacht. Als je met je gedachten nog bezig bent met de afschrikwekkende ontwikkelingen van het vorige hoofdstuk, kom je hier ineens tot rust. De beide beesten met hun lasterlijke, moorddadige en misleidende optreden, maken plaats voor “het Lam” en Zijn rechtvaardige en weldadige optreden. In het Lam zie je hoe God boven alle uitbarstingen van haat, geweld en leugen staat en kalm Zijn eigen werk doet in hen die van Hem zijn.

Voor het eerst in het boek Openbaring zie je het Lam niet in de hemel, maar op aarde, “op de berg Sion”, en wel in verbinding met het overblijfsel uit de twee stammen. Sion is de berg in Jeruzalem die God uitgekozen heeft om daar Zijn heiligdom te plaatsen (Ps 78:68). Ook zal Hij er de troon van het koningschap van David vestigen. Die berg vertegenwoordigt de genade in tegenstelling tot de berg Sinaï die de wet vertegenwoordigt (Hb 12:22; Ps 125:1; Ps 126:1).

Met de Heer Jezus zie je honderdvierenveertigduizend mensen staan. Dit getal geeft symbolisch een volheid aan. In Openbaring 7 wordt dit getal ook genoemd (Op 7:4-8). Daar gaat het om een volheid van mensen uit alle twaalf stammen en worden ze gezien vóór de grote verdrukking (Op 7:1-3). Hier gaat het om een volheid van de twee stammen in het land, hoewel bij deze honderdvierenveertigduizend mogelijk ook enkele gelovigen uit de tien stammen zijn, die echter als geheel nog in de verstrooiing zijn. Deze groep komt uit de grote verdrukking. Zij zijn de Heer trouw gebleven. Zij hebben het merkteken van het beest op hun voorhoofd geweigerd. Op hun voorhoofd staan nu als een bijzondere onderscheiding de Naam van het Lam en de Naam van Zijn Vader.

Op 14:2. Terwijl het Lam met het trouwe overblijfsel op de berg Sion staat, hoort Johannes “een stem uit de hemel”. Het is een machtige, indrukwekkende stem. Tegelijk is het ook een lieflijke, melodieuze stem. Wat een contrast met het gebral en getier van het beest. Deze stem en deze muziek zijn bedoeld voor het trouwe overblijfsel dat door zoveel lijden is heengegaan. Het is hemelse muziek, door hemelse heiligen ten gehore gebracht voor heiligen op aarde. De hemel en de aarde worden met elkaar in harmonie gebracht.

Op 14:3. Johannes hoort niet alleen muziek. Hij hoort ook iets wat lijkt op “een nieuw lied”. Het wordt gezongen door mensen in de hemel. Deze zangers zijn niet de oudsten, de gelovigen van het Oude Testament en die van de gemeente (Op 4:4). Het lied wordt niet door hen, maar voor hen gezongen. Het wordt ook gezongen “vóór de troon en vóór de vier levende wezens”. Het is een lied dat met instemming wordt aangehoord door de symbolen van de regering van God, dat zijn de troon en de levende wezens. De zangers van het lied zijn gelovigen die na de opname van de gemeente vanwege hun trouw aan de Heer zijn gedood en deel uitmaken van de eerste opstanding (Op 20:4-6).

Zij leren het lied aan hen die op de aarde zijn. De heiligen in de hemel en de heiligen op de aarde uit Israël staan duidelijk met elkaar in verbinding. De heiligen op de aarde worden nader aangeduid als “die van de aarde gekocht waren”, wat het scherpe contrast aangeeft met ‘hen die op de aarde wonen’. Zij staan niet op grond van eigen verdienste naast het Lam op de berg Sion, maar op grond van het verlossingswerk van het Lam. Hetzelfde geldt voor hen die in de hemel zijn. Ook zij zijn daar niet door eigen inspanning gekomen, maar ook door wat het Lam voor hen heeft volbracht op het kruis van Golgotha.

Het Lam is op aarde, maar het Lam is ook in de hemel. Vanuit de hemel, waar het Lam staat als geslacht (Op 5:6), wordt het nieuwe lied geleerd. Kan dat nieuwe lied een andere inhoud hebben dan het Lam? In de hemel en op de aarde wordt bezongen wat het Lam tot stand heeft gebracht. De verbinding tussen hemel en aarde is alleen mogelijk geworden door het Lam en Zijn werk op het kruis.

Op 14:4. Er volgt een nadere beschrijving van de honderdvierenveertigduizend. Er worden enkele eigenschappen of kenmerken van hen genoemd. Het eerste is dat deze getrouwen “maagdelijk” zijn, wat zowel op mannen als op vrouwen van toepassing is. Het betekent dat zij hun liefde niet aan een ander, maar alleen aan Hem hebben gegund. Ze hebben zich niet door aanlokkelijke personen of ideeën laten verleiden om Hem ontrouw te worden.

In de tijd van de grote verdrukking, een tijd vol van verzoeking, zijn zij rein gebleven van letterlijke en geestelijke hoererij (vgl. 2Ko 11:2). Het is de tijd waarin de rooms-katholieke kerk zich als de grote hoer ontpopt (Op 17:1-6). Het zal een enorme inspanning kosten om rein te blijven, omdat de wereld vol onreinheid is. Dat is nu al zo, maar dan nog overvloediger.

Het tweede kenmerk is dat zij in totale toewijding “het Lam volgen” dwars door de grote verdrukking heen, “waar Het ook heengaat”. Daar heb je ook het geheim waardoor zij maagdelijk zijn: hun oog is steeds op het Lam gericht. Dit is een geweldig voorbeeld hoe jij rein kunt blijven. Liefde voor het Lam bepaalt waar ze heengaan en wat ze doen. Waar Hij gaat en is, daar gaan en zijn zij. Dat wordt door het Lam beloond. Zij zijn bij Hem in de verdrukking geweest, nu mogen ze bij Hem zijn in Zijn heerlijkheid. Deze beloning wacht ook jou als jij bij het Lam blijft.

Het derde kenmerk is hun vooruitgeschoven positie. Ze zijn “eerstelingen voor God en het Lam”. ‘Eerstelingen’ hebben te maken met de oogst. Eerstelingen zijn een eerste inzameling, terwijl de grote oogst nog moet worden binnengehaald. Zo is het met dit gezelschap. Samen met nog veel anderen zijn zij uit de mensen gekocht door het bloed van het Lam. Onder die gekochte mensen zijn deze honderdvierenveertigduizend de eersten die in de zegeningen van het vrederijk mogen delen. Kort daarna zal er nog een grote oogst volgen, zowel uit Israël als uit de volken (vgl. 1Ko 15:23; Jk 1:18).

Op 14:5. Het laatste kenmerk dat wordt genoemd, is dat “in hun mond … geen leugen gevonden” werd (Zf 3:13; vgl. 1Pt 2:22b). Menselijkerwijs gesproken hebben ze hiermee een bovenmenselijke prestatie geleverd. Dat konden ze alleen door hun gehechtheid aan Christus als de waarheid (Jh 14:6). Ze hebben geleefd in een tijd die bol stond van leugen en bedrog. Zonder liegen en bedriegen was het niet mogelijk te overleven. Maar zij zijn staande gebleven en hebben zich niet laten meeslepen door de vloedgolven van leugens die door het beest en zijn trawanten over de wereld zijn uitgestort.

De allergrootste leugen is de loochening van de Vader en de Zoon (1Jh 2:21-23). Maar zij hebben compromisloos van de waarheid aangaande de Vader en de Zoon getuigd. Het is de vreugde van de Geest van hen te getuigen dat zij “onberispelijk” zijn.

Op 14:6. In de Op 14:1-5 zagen we een tafereel van na de grote verdrukking. Nu keren we terug naar de tijd van de grote verdrukking. Verschillende taferelen van die tijd passeren in de rest van dit hoofdstuk de revue. Aan die taferelen zijn in totaal zes engelen verbonden. De laatste engel die je bent tegengekomen, was de zevende en laatste bazuinengel (Op 11:15). De eerste engel hier is geen nieuwe bazuinengel, maar “een andere engel”, de eerste van een nieuwe groep engelen.

Deze engel vliegt in het midden van de hemel. In die positie kan hij door iedereen op de aarde worden gezien en gehoord. Hij heeft een bijzondere opdracht en dat is de verkondiging van het “eeuwig evangelie”. Dit laat zien hoe groot de liefde en genade van God zijn. God laat ook in die bijzonder ernstige tijd een blijde boodschap – dat is de betekenis van het woord ‘evangelie’ – verkondigen.

Het eeuwig evangelie is een evangelie dat losstaat van een bepaalde periode. Het is altijd en voor iedereen geldig. Het komt voor de laatste keer tot “hen die op de aarde wonen”, tot welke groep zij ook behoren, opdat ze zich bekeren voordat Gods oordelen losbarsten. Een engel heeft geen deel aan de verlossing, maar hij kan wel een blijde boodschap van algemene strekking doorgeven (vgl. Lk 2:9).

Als het om het evangelie van de genade gaat, moet een engel een stapje terug doen. Dat zie je in de geschiedenis van Filippus en de kamerling. Een engel brengt Filippus op de weg van de kamerling, maar Filippus brengt de kamerling het evangelie van de genade (Hd 8:26; 35).

Lees nog eens Openbaring 14:1-6.

Verwerking: Welke kenmerken van hen die het Lam volgen zijn ook op jou van toepassing?

Copyright information for DutKingComments