Revelation of John 22:13

Mijn loon is bij Mij

Op 22:8. Wat Johannes heeft gehoord en gezien, maakt grote indruk op hem. Als hij zegt “ik, Johannes”, maakt dat duidelijk dat hij alles wat hij “hoorde en zag”, heel persoonlijk heeft beleefd. Het was maar niet een tot zich nemen van allerlei wetenswaardige gebeurtenissen, zodat hij nu wist hoe de toekomst er uitzag. Hij was er met zijn hele persoon bij betrokken.

Dat is ook voor jou van groot belang. Nu je aan het einde van dit boek bent gekomen, mag je jezelf afvragen wat het boek met je heeft gedaan, zoals ik me moet afvragen wat het met mij heeft gedaan. Ben je er alleen in feitenkennis op vooruitgegaan of heeft het je innerlijk diep geraakt? Vind je het alleen interessant dat je nu weet hoe de geschiedenis gaat verlopen of ben je echt gaan verlangen naar de komst van de Heer?

Johannes is er zo diep van onder de indruk, dat hij tot aanbidding komt. Maar hij schenkt deze aanbidding aan iemand die er geen recht op heeft. Dat is ook een gevaar voor jou. Je loopt het risico om Gods werktuig te bewonderen in plaats van Hem Die jou door dat werktuig wordt voorgesteld. De Heilige Geest wil je aandacht niet richten op een engel, of op Johannes, of op welk mens ook, maar op de Heer Jezus.

Op 22:9. Johannes wordt door de engel tot de orde geroepen. Hij heeft al een keer eerder deze fout gemaakt (Op 19:10). Ook toen is hij door de engel tot de orde geroepen. Dat hij voor de tweede keer deze fout maakt, laat zien dat het toch wel moeilijk is om alleen de Heer Jezus de eer te geven en niet een schepsel, tegen wie we soms wel hoog kunnen opkijken. Maar hoeveel waardering we ook kunnen en mogen hebben voor personen die ons hebben geholpen Gods waarheid beter te leren kennen, er is slechts één Persoon Die onze aanbidding toekomt. Iedereen neemt een ondergeschikte plaats in ten aanzien van de Heer Jezus en een gelijke plaats ten opzichte van elkaar, met oog voor de verschillen die de Heer Jezus heeft aangebracht.

De engel noemt zich “een medeslaaf” van Johannes, hoezeer hij Johannes ook van dienst is geweest in de uitleg van de toekomstige gebeurtenissen. De engel spreekt ook over “de profeten” als “broeders” van Johannes. Johannes en alle profeten van God hebben gesproken over toekomstige gebeurtenissen. Zij hebben dat alleen kunnen doen omdat God hun heeft laten zien wat Hij van plan is. Die plannen heeft Hij aan al de Zijnen bekendgemaakt in Zijn Woord en in het bijzonder in dit bijbelboek.

Allen die de woorden van dit bijbelboek bewaren, noemt de engel ook zijn medeslaven. Ook het woord ‘slaaf’ ben je in het begin van dit boek tegengekomen. Het boek kan alleen worden begrepen door gelovigen die als antwoord op wat God in Zijn Woord bekendmaakt, hun leven aan Hem toewijden. Dat is de ware aanbidding van God.

Op 22:10. Toen Daniël aan het einde van zijn boek was gekomen, kreeg hij te horen dat hij het boek moest verzegelen tot de eindtijd (Dn 12:4). Dat was, omdat in de tijd van Daniël het einde nog ver weg was. Hij leefde in een andere tijdsperiode van Gods heilsgeschiedenis. De verzegeling van zijn boek betekende dat de profetieën die erin staan, onaantastbaar zijn gemaakt en veilig worden bewaard tot de vervulling. Het verbreken van de verzegeling mag alleen door de daartoe bevoegde persoon gebeuren (vgl. Op 5:5).

Maar voor ons is de tijd nabij (vgl. Mt 25:6). Sinds de dood van Christus is alles vervuld en zijn we in het ‘laatste uur’ gekomen (1Jh 2:18). Op ons zijn de einden van de eeuwen gekomen (1Ko 10:11). Daarom krijgt Johannes te horen dat hij de profetie van dit boek niet moet verzegelen. God heeft alles geopenbaard. De tijd van de komst van Zijn Zoon is aanstaande om alles in vervulling te doen gaan. Het is God erom te doen dat door deze openbaring, die niet verzegeld wordt – waardoor je weet dat Zijn Zoon elk ogenblik kan komen – jij met verlangen zult uitzien naar Hem Die alles gaat vervullen.

Op 22:11. Als alle gebeurtenissen van dit boek zo dichtbij zijn gekomen, zal dat een schifting onder de mensen bewerken. Er zijn slechts twee reacties mogelijk:

1. Er zijn er die het Woord van God verwerpen en geen rekening houden met wat spoedig gaat gebeuren.

2. Er zijn er die zich aan het Woord van God onderwerpen en uitzien naar de vervulling ervan.

Hoe meer de tijd nabij komt, des te meer wordt het werkelijke karakter van ieder mens openbaar:

1. De eerste categorie mensen zal steeds meer “onrecht” gaan doen en daardoor zichzelf steeds “vuiler”, smeriger, maken. Je ziet dat in de wereld en ook en vooral in de zogenaamde christelijke wereld. De mensen doen steeds meer onrecht en komen steeds onbeschaamder met hun vuiligheid voor de dag.

2. De tweede categorie mensen wijdt zich steeds meer toe aan God. Zij leven rechtvaardig en doen “nog meer gerechtigheid”, waardoor zij zich steeds meer “heiligen” ten opzichte van de vuiligheid van de mensen om hen heen. Hun heiligheid wordt steeds duidelijker gezien door de tegenstelling met de toenemende smerigheid van de wereld. Het contrast met de wereld zal steeds groter worden.

Als we aan de komst van de Heer denken, zal dat de keuzes bepalen die we voor ons leven op aarde maken. In het licht van Zijn komst zien we de werkelijke waarde van het doel van ons leven.

Op 22:12. Je denkt misschien dat het niet eenvoudig is om rechtvaardig en heilig te leven in een zo smerige wereld, waar de vuiligheid je aan alle kanten tegemoet springt. Daarom zijn de woorden van de Heer een geweldige bemoediging. Je hoort Christus zeggen dat Hij spoedig komt. Dat is al bemoedigend. Maar dan hoor je nog dat Hij aan Zijn spoedige komst een beloning verbindt. Christus zal elk teken van gerechtigheid in je leven weten te waarderen en Hij zal daar de gepaste beloning voor geven.

Als je op aarde voor Hem hebt gekozen, ben je misschien wel veel waardering van mensen misgelopen. Maar de Heer zal dat overvloedig vergoeden bij Zijn komst. De ongelovigen hebben hun loon al op aarde ontvangen (vgl. Mt 6:2; 5; 16). Daarom is er voor hen niets bij als de Heer komt. Integendeel. Zij zullen vergelding ontvangen voor hun boze daden.

Op 22:13. Voor de derde en laatste keer hoor je dat de Heer Jezus “de Alfa”, de eerste letter van het Griekse alfabet, en de “Oméga”, de laatste letter van het Griekse alfabet, is (Op 1:8; Op 21:6). Hij is het Woord van God, de volkomen openbaring van God. Alles wat God te zeggen heeft, heeft Hij in Christus gezegd. Christus zal alles tot op de letter vervullen zoals God het heeft gezegd (vgl. Jz 21:45; Mt 5:17-18).

Hij, Die boven de geschiedenis van de schepping staat, is in de geschiedenis binnengetreden. Hij is “de Eerste en de Laatste” van de geschiedenis (Op 1:17; Op 2:8; Js 44:6; Js 48:12). Hij staat aan “het Begin” van alles als de Eerste en Hij staat aan “het Einde” van alles als de Laatste. Hij is er nog als alles wat was, voorbij is. Hij is zowel de oorsprong als het doel van de schepping (Ko 1:15-17). Hij Die Zelf geen begin en geen einde heeft, de eeuwige God, omspant alles. Er is niets buiten Hem waar Hij niets mee te maken heeft. Alles heeft aan Hem zijn begin te danken en alles zal in verbinding met Hem voltooid en tot volheid worden gebracht. Je ziet hoe groot Hij is!

Op 22:14. Voor de zevende en laatste keer wordt het “gelukkig” uitgesproken. Het betreft hen “die hun lange kleren wassen”. Het valt op dat hier “wassen” staat, wat duidt op een doorgaand proces van wassen. Dat is anders dan wat je elders in dit boek hebt gelezen, waar staat “hebben … gewassen” (Op 7:14). Dit laatste ziet op de bekering. Dat is een eenmalig iets. Toen jij je bekeerde, zijn al je zonden van je afgewassen door het bloed van het Lam. Maar in dit vers gaat het over jouw verantwoordelijkheid.

Je komt dit verschil tussen ‘wassen’ en ‘hebben gewassen’ ook tegen in Johannes 13. Daar spreekt de Heer Jezus over ‘gebaad’ zijn, dat is helemaal gewassen zijn, en zich ‘de voeten te laten wassen’ (Jh 13:10). Het helemaal gewassen zijn is een eenmalige gebeurtenis bij de bekering. Het zich de voeten laten wassen moet telkens gebeuren, omdat het leven in de wereld de gelovige verontreinigt.

Zich de voeten laten wassen, of zoals hier staat, zijn lange kleren wassen, is een verantwoordelijkheid van de gelovige. De kleren spreken van het uiterlijke gedrag. Jij zult door je wandel bewijzen dat je gewassen bent. Je kleding, dat wil zeggen je gedrag, vertoont geen vlek. Zodra er een vlek op komt door het begaan van een zonde, zal er belijdenis zijn, waardoor het kleed weer zuiver is. Zo zal er op je praktische leefwijze niets aan te merken zijn, waardoor je recht hebt op de boom van het leven. Het wil zeggen dat je deel hebt aan het genot ervan.

Je mag in de stad van God leven, in Zijn tegenwoordigheid. Je hebt deel aan de zegeningen van de boom en de stad op grond van het bloed van Christus. Dat is genade. Maar ieder die deel heeft aan die genade, zal er ook naar willen leven. Zo toon je dat je er recht op hebt. Het is een recht dat wat jou betreft, gegrond is op genade, maar het is een genade die God verleent op grond van het recht dat Hij heeft door het bloed van Christus.

Lees nog eens Openbaring 22:8-14.

Verwerking: Waaruit kan het loon van de Heer Jezus bestaan dat Hij bij Zijn komst bij Zich heeft?

Copyright information for DutKingComments