Revelation of John 6:8

De eerste vier zegels

Voordat we met Openbaring 6 gaan beginnen, geef ik je een kort overzicht van de komende hoofdstukken. Dan heb je een globaal idee van wat er gaat gebeuren.

1. In Openbaring 6 worden de eerste zes zegels verbroken. Die zes zegels beschrijven de eerste zes beproevingen die na de opname van de gemeente over de aarde zullen komen.

2. Openbaring 7 is een tussenzin tussen het zesde en het zevende zegel. Daarin laat God zien dat een groot aantal gelovigen door de oordelen heen bewaard wordt tot de komst van de Heer Jezus naar de aarde. Zij gaan als levenden het vrederijk binnen.

3. In Openbaring 8:1-5 wordt het zevende zegel geopend. Dat heeft een half uur stilte in de hemel tot gevolg, waarna zeven bazuinen, geblazen door zeven engelen, nieuwe oordelen inluiden.

4. In Openbaring 8:6-9:21 worden zes bazuinoordelen beschreven.

5. Het gedeelte van Openbaring 10:1-11:13 vormt een nieuwe tussenzin.

6. Vervolgens wordt in Openbaring 11:14-18 de zevende bazuin geblazen.

7. In Openbaring 12-14 worden enkele gebeurtenissen uit de voorgaande periode nader beschreven.

8. In Openbaring 15-16 lees je over de zeven engelen met zeven schaaloordelen. Dit zijn de afsluitende en tevens hevigste oordelen.

9. Openbaring 17-18 zijn speciaal gewijd aan het oordeel over het grote Babylon, de valse kerk.

10. Daarna vindt in Openbaring 19 de bruiloft van het Lam met de ware kerk, de gemeente, plaats.

11. Tot Openbaring 21:8 wordt in chronologische volgorde beschreven wat er nog gebeurt tot de eeuwigheid aanbreekt.

12. Vanaf Openbaring 21:9 heb je een beschrijving van het nieuwe Jeruzalem in het vrederijk.

13. Het boek eindigt met mededelingen over de komst van Christus en Zijn toezegging dat Hij spoedig komt.

Op 6:1. Hier zie je, met Johannes, de Heer Jezus als het Lam het eerste zegel openen. Zoals gezegd, betreft het een van de zegels van het boek waarin God Zijn raadsbesluiten en oordelen met betrekking tot de aarde heeft geschreven. De oordelen die met het openen van elk van de zegels over de aarde komen, kun je inleidende oordelen noemen. Het zijn nog niet de uiteindelijke oordelen die de reiniging van de aarde en de bevrijding ervan tot gevolg hebben, maar ze bereiden de weg erheen. De zegeloordelen kondigen het begin van het einde aan, dat wil zeggen dat God Zijn wil gaat vervullen door de aarde klaar te maken voor de regering van Christus.

Het bevel “kom!” is niet gericht tot Johannes en nog minder tot Christus. Het komt van een van de levende wezens die verbonden zijn met de uitoefening van het oordeel en is gericht tot het paard als een symbool van het oordeel. Het betreft hier nog oordelen in voorzienigheid. Dat wil zeggen dat het oordelen zijn die door ongelovigen worden toegeschreven aan natuurelementen of politieke of andere omstandigheden, terwijl ze in werkelijkheid door God worden bestuurd. Zij (h)erkennen nog niet Gods hand in deze plagen.

Op 6:2. Paarden stellen hier machten voor die God in Zijn voorzienigheid gebruikt tot oordeel (vgl. Zc 1:8-10; Op 19:11; 14). De kleuren van de paarden die aan de eerste vier zegels verbonden zijn, stellen achtereenvolgens voor: wit voor overwinning, vuurrood voor bloed, zwart voor rouw en bleekgroen als lijkkleur van de dood (vgl. Zc 1:8; Zc 6:2-8).

Het witte paard met zijn berijder die overwinnend uittrekt, is geen voorstelling van de komst van Christus. Christus komt pas in Openbaring 19 uit de hemel. Er is wel verondersteld dat het hier gaat om een vorst die de samenhang van het Romeinse rijk bewerkt en in stand houdt. Ik herinner je eraan dat we hier de eerste gebeurtenissen op aarde vinden die direct na de opname van de gemeente zullen plaatsvinden.

Wanneer de gemeente is opgenomen, zal het er even op lijken dat alle inspanningen van de mens om een duurzame vrede te bewerken, geslaagd zijn. Het is een korte periode van schijnbare vrede en welvaart met een gevoel van zekerheid. God zal dit toelaten, terwijl de mens in zijn hoogmoed dit als een eigen succes zal zien (1Th 5:3). Over vrede met God en over wat Hij rechtvaardig acht, daarover denkt hij niet.

De “boog”, zonder pijl, duidt er misschien op dat er op dat moment geen wapenwedloop is, maar dat de ontwapening wat betreft de massavernietiging die op grote afstand kan worden bewerkt, grotendeels gerealiseerd is. Het kan ook zijn dat er een zodanige hoeveelheid langeafstandswapens is, dat de dreiging genoeg is om zonder direct bloedvergieten mensen voor zich te winnen. Dat dit proces zich waarschijnlijk vredelievend zal voltrekken, kan worden afgeleid uit de kleur wit.

De overwinnaar wordt “een kroon gegeven”. Dat wijst erop dat hij overwint onder de goedkeuring van God, omdat het in Zijn plannen past. Het betekent niet dat God zijn handelwijze en motieven goedkeurt, maar het optreden toelaat.

Op 6:3-4. Als “het tweede zegel” door het Lam wordt geopend, hoort Johannes het tweede levende wezen bevelen: “Kom!” Omdat in Op 6:1 niet staat ‘het eerste levende wezen’, maar “een van de levende wezens”, is de volgorde van het spreken van de levende wezens niet vast te stellen aan de hand van de beschrijving in Openbaring 4 (Op 4:7). Het paard dat verschijnt, heeft een vuurrode kleur. Aan de vreedzame periode die door de berijder van het witte paard is bewerkt, wordt na korte tijd op wrede wijze door de berijder van het vuurrode paard een einde gemaakt.

Na een periode van vrede tijdens het eerste zegel wordt nu een geest van onvrede werkzaam die opzet tot oorlog, mogelijk een burgeroorlog. Hier zie je geen boog, zoals bij het eerste zegel, maar “een groot zwaard” voor het gevecht van man tegen man. Het is een ‘groot’ zwaard, wat erop wijst dat de slachting groot is. Hier blijkt dat de ontwapening niet volledig is geweest. Mensen blijven bedrieglijk. Vrede die is bewerkt door mensen, houdt geen stand. Alleen God kan duurzame vrede geven (Ps 147:14). Vrede is een gevolg van de onderwerping van de mens aan de regering van God.

Op 6:5. Als het Lam “het derde zegel” opent, klinkt het bevel van “het derde levende wezen …: Kom!” Johannes ziet “een zwart paard” met zijn berijder. Hij ziet ook dat de berijder “een weegschaal in zijn hand” heeft. Naar de betekenis van de kleur zwart hoeven we niet te gissen. Zwart roept geen aangename gedachten op, maar heeft te maken met rouwen en klagen (Ps 38:7; Ps 42:10; Ps 43:2; Jr 8:21; Kl 4:8; Ml 3:14). De weegschaal duidt op het nauwkeurig afmeten van wat beschikbaar is. Het is gedaan met de algemene welvaart.

Op 6:6. Je kunt je voorstellen dat door de oorlog onder het tweede zegel economische chaos ontstaat. De noodzakelijkste levensmiddelen zullen enorm schaars en daardoor duur zijn. Deze situatie wordt nadrukkelijk verbonden aan een oordeel dat van God komt. Er staat niet voor niets dat “als een stem in [het] midden van de vier levende wezens” deze schaarste aankondigt.

Vooral de gewone bevolking zal onder deze crisis te lijden hebben. Voor “een rantsoen”, dat is een maaltijd, moet “een denaar”, dat is een dagloon van een arbeider (Mt 20:2), worden neergeteld. De gewone man zal het met één maaltijd per dag moeten doen. Het woord ‘rantsoen’ geeft ook niet de gedachte dat het een maaltijd met meerdere gangen is. Het is schraal, net genoeg om in leven te blijven. Al het verdiende geld zal daaraan opgaan. Voor iets anders is geen geld meer over.

“De olie en de wijn” moeten worden gespaard. Deze producten worden wel voorgesteld als welvaartsgoederen, waarvoor gewaarschuwd wordt je hart er niet op te zetten (Sp 21:17; Ps 62:11b). Als deze gespaard moeten blijven, kan dat erop wijzen dat het de rijken nog goed gaat. Zij houden het altijd langer vol. Maar ook voor hen komt de krapte. Misschien niet in materiële zin, maar wel in geestelijke zin, want hun rijkdom beschermt niet tegen de toorn van God (Op 6:15-17). Het is ook mogelijk om bij de olie en de wijn te denken aan geneesmiddelen (Lk 10:34). Dan zien we in het sparen van olie en wijn Gods ontferming, die ondanks de zware beproevingen die over de aarde komen, toch nog niet volledig weggenomen zal zijn.

Op 6:7-8. Als het Lam “het vierde zegel” opent, hoort Johannes het bevel “van het vierde levende wezen …: Kom!” Nu hebben alle vier levende wezens gesproken. Het paard dat je nu ziet, is “bleekgroen”. De berijder van dit paard heeft een naam: “[de] dood”, en iets in zijn gevolg: “de hades”. Hier is geen enkel spoor van ontferming meer te zien. Alles is duisternis. Dat kan ook niet anders, want waar God als de bron van het leven wordt ontkend, doet de dood zijn intrede.

Het terrein waar dit oordeel plaatsvindt, is “het vierde deel van de aarde”. Dit is een kleiner gebied dan ‘het derde deel’, dat het Romeinse rijk omvat (Op 12:4). We kunnen hieruit opmaken dat dit oordeel nog van betrekkelijk kleine omvang is.

De hongersnood onder het vorige zegel zal worden gevolgd door de dood die op verschillende manieren zijn slachtoffers maakt. De hades volgt de dood omdat de slachtoffers van de dood daarin terechtkomen. De dood handelt met de levenden en de hades met de doden. Samen maken zij hun slachtoffers door oorlogen, “zwaard”, hongersnoden, “honger”, de “dood” (de pest? vgl. Ez 14:21) en “de wilde dieren van de aarde” (Jr 14:12; Jr 15:2; Ez 5:12; 17; Ez 14:21; Ez 33:27). Mogelijk stellen wilde dieren gewetenloze mensen voor (1Ko 15:32; Tt 1:12; Op 13:1) die hun medemensen terroriseren.

Lees nog eens Openbaring 6:1-8.

Verwerking: Probeer in een paar woorden het kenmerkende van elk van de eerste vier zegels samen te vatten.

Copyright information for DutKingComments