Revelation of John 8:2

Het zevende zegel en de eerste bazuin

Op 8:1. Met het openen van “het zevende zegel” is het boek helemaal open. Dit betekent dat de tijd van het einde is aangebroken, want tegen Daniël was van dit boek gezegd, dat hij het moest verzegelen tot de tijd van het einde (Dn 12:4; 9). Dit betekent dat het tijdstip is aangebroken waarop veel profetisch aangekondigde gebeurtenissen in vervulling zullen gaan. Met het oog daarop ontstaat er in de hemel een doodse stilte. Het is de stilte vóór het losbreken van de storm, een stilte waarin alles en iedereen de adem inhoudt met het oog op wat gaat gebeuren.

Dat er sprake is van “ongeveer een half uur”, lijkt een symbolische aanduiding te zijn voor een heel korte periode. Het is vermoedelijk de periode waarin gebeurt wat Johannes in de Op 8:2-4 ziet. In de daarop volgende verzen worden de eerste bazuinoordelen uitgevoerd.

Het kan tevens zijn dat het “stilzwijgen in de hemel” van een half uur iets laat zien van de barmhartigheid van God. God is traag tot toorn, Hij oordeelt niet graag, het is voor Hem een vreemd werk (Js 28:21; Kl 3:33). De oordelen onder het zesde zegel hebben geen bekering gebracht. In aansluiting daarop wordt nog een half uur gewacht. Als er geen enkele aanwijzing van inkeer merkbaar is, moet God tot handelen overgaan en barsten de oordelen onder de bazuinen los.

Op 8:2. Terwijl er, naar alle waarschijnlijkheid, doodse stilte in de hemel heerst, worden in die stilte de voorbereidingen getroffen voor de bazuinoordelen. Johannes ziet “de zeven engelen die vóór God staan”. Dat lijkt erop te wijzen dat het om zeven specifieke engelen gaat – de zeven engelen – die zich in een bijzonder bevoorrechte positie bevinden, namelijk vóór God. Deze zeven engelen met hun zeven bazuinen vormen samen het oordeel van het zevende zegel.

Ze krijgen ieder een bazuin. Niemand anders dan de Heer Jezus zal hun die bazuinen hebben gegeven. Dat hier van “bazuinen” sprake is, betekent dat God met luide stem spreekt door middel van de oordelen die bij het blazen van elke bazuin worden uitgestort. Een bazuin die wordt geblazen, is een bevel tot aandacht.

Op 8:3. Dan komt er “een andere Engel”. Dat is weer niemand anders dan de Heer Jezus (vgl. Op 10:1; Op 18:1), want alleen Hij kan kracht geven aan de gebeden van de heiligen. Hij gaat “bij het altaar staan”. Een altaar is een offerplaats waar offers worden gebracht aan God. Aan het eind van dit vers staat dat het een “gouden altaar” is en dat het “vóór de troon” staat. De offerplaats draagt het kenmerk van Goddelijke heerlijkheid, waarvan het goud spreekt. Het offer dat hier aan God wordt aangeboden, is geen bloedig offer, maar bestaat uit “de gebeden van alle heiligen”. Van gebeden lees je dat ze worden vergeleken met reukwerk (Ps 141:2). Elk oprecht gebed is aangenaam voor God en zal door Hem worden verhoord.

Omdat het gaat om de gebeden van ‘alle’ heiligen, is het mooi om eraan te denken dat op dat ogenblik de gebeden worden verhoord die door de tijd heen door alle gelovigen zijn opgezonden. Het betreft dan wel de gebeden van gelovigen die niet tot de gemeente behoren. Dat blijkt ook uit het feit dat deze gebeden niet worden verbonden aan de genadetroon, maar aan de oordeelstroon.

In de tijd van de grote verdrukking roepen de heiligen tot ‘de God van de wraak’ (Ps 94:1) om in te grijpen. Zij vragen Hem de goddelozen te oordelen, waardoor zij verlost zullen zijn. Dit is opnieuw een bewijs dat de gemeente niet meer op aarde is, want tegen ons wordt gezegd dat we moeten bidden voor hen die ons vervolgen en hen te zegenen en niet te vervloeken (Mt 5:44; Hd 7:60).

Elk gebed krijgt zijn volle waarde voor God alleen doordat de Heer Jezus een gouden wierookvat heeft met daarin veel reukwerken. De bedoeling daarvan staat erbij: “Opdat Hij [kracht] zou geven aan de gebeden van alle heiligen.” Niemand anders dan Hij kan kracht geven aan de gebeden van de heiligen (vgl. Op 5:8). Hij is de ware Hogepriester. Alles wat jij aan God aanbiedt, is alleen aangenaam door Hem (Hb 13:15; 1Pt 2:5).

‘Reukwerken’ stellen de persoonlijke heerlijkheden van de Heer Jezus voor, zoals die in Zijn leven op aarde en Zijn sterven aan het kruis naar voren zijn gekomen. Als je daarbij vooral denkt aan het gebed, dan lees je van Hem dat Zijn hele leven op aarde ‘gebed’ was (Ps 109:4b). Zijn leven was ook daardoor een lieflijke reuk voor God.

Op 8:4. Alles wat de Heer Jezus als Mens voor God is, stijgt samen met de gebeden van de heiligen op tot God. Er staat zo kenmerkend bij dat het opstijgt “uit [de] hand van de Engel vóór God”. Hierdoor wordt de betrokkenheid van de Heer Jezus bij de gebeden van de heiligen groter voorgesteld dan wanneer de reukwerken van het altaar omhoog zouden stijgen.

Op 8:5. Als het wierookvat leeg is, als de gebeden hun bestemming hebben bereikt, gaat de Engel met het lege wierookvat terug naar het altaar. Hij vult het vat met vuur van het altaar dat Hij vervolgens op de aarde werpt. Je ziet hier dat de Heer Jezus door deze handeling als het ware het startsein voor de oordelen geeft.

Als het vuur op de aarde geworpen wordt, komen er indrukwekkende begeleidende verschijnselen.

1.“Donderslagen” zijn geen gerommel in de verte, maar angstaanjagende, oorverdovende dreunen die alles laten trillen.

2. De “stemmen” maken duidelijk dat God door de oordelen spreekt.

3. “Bliksemstralen” zetten alles in het licht en zijn oogverblindend.

4. “Een aardbeving” zorgt ervoor dat de grond onder de voeten plotseling een gat wordt en dat elk houvast wordt weggenomen.

Het vuur wordt genomen van het brandofferaltaar, waarop het ononderbroken brandt. Het brandofferaltaar is de plaats waar het brandoffer door vuur wordt verteerd ten behoeve van hen die erdoor verzoend en geheiligd worden. Datzelfde vuur wordt ook gebruikt om allen te verteren die geen deel hebben aan het brandoffer. Dat het vuur eerst in het wierookvat wordt gedaan, duidt erop dat de volgende oordelen samenhangen met de gebeden van de heiligen en daarop het antwoord zijn. Het is allemaal symbolische taal om de uitoefening van deze oordelen duidelijk te maken.

Op 8:6. Dan zijn de engelen aan de beurt om hun taak uit te voeren. Ze maken zich gereed om op de hun gegeven bazuinen te blazen. Een bazuin kondigt het oordeel aan, maar dient tevens als waarschuwend signaal, opdat mensen het aangekondigde oordeel zullen ontvluchten (Ez 33:2-4). Aan de val en inname van Jericho is ook bazuingeschal voorafgegaan (Jz 6:4). Zo gaat ook aan de oordelen en inbezitneming van de aarde bazuingeschal vooraf.

Zoals vaker het geval is, is ook hier het getal zeven te verdelen in vier en drie. Evenals de eerste vier zegels een geheel vormen, doen de eerste vier bazuinen dat. Ze hebben alle vier betrekking op de schepping, onderverdeeld naar de vier grote domeinen: 1. de aarde, 2. de zee, 3. de rivieren en waterbronnen, en 4. de zon, maan en sterren. Toch betreft het nog niet de hele wereld, want er is steeds sprake van “het derde deel”.

Op 8:7. Als de eerste engel bazuint, wordt er “hagel en vuur vermengd met bloed … op de aarde geworpen”. “Hagel” is een oordelende macht die uit de hemel komt (Op 11:19; Op 16:21; Ex 9:23-24; Js 28:2; Ez 38:22). “Vuur” is Gods verterende oordeel (Op 20:10; Lk 16:24). “Bloed”, gescheiden van het lichaam, spreekt van de dood (Op 16:3). Dat hagel en vuur met bloed vermengd zijn, wil dan ook zeggen dat die oordelen de dood tot gevolg hebben.

Het vuur doet zijn werk en verteert de wereld daar, waar nog een zekere orde door regering is, dat is op “de aarde”. Hoogmoedige machten, voorgesteld door “de bomen” (vgl. Dn 4:20-22), worden verteerd, evenals alle welvaart, voorgesteld door “al het groene gras” (vgl. Js 15:6). Gras stelt zowel Israël als het hele menselijke ras voor (Js 40:7; 1Pt 1:24). Dat er sprake is van het groene gras, lijkt te benadrukken dat het de mens in zijn voorspoed betreft.

Drie keer is in dit vers sprake van “verbrandde”. Het is een woord dat ‘volkomen verbranden’ betekent. Het gaat om tot de grond toe afbranden. Hoewel ik de voorkeur geef aan een symbolische verklaring van dit bazuinoordeel, is het niet ondenkbaar dat dit oordeel letterlijk genomen moet worden. Het lijkt me wel moeilijk om bij elk bazuinoordeel aan een letterlijke gebeurtenis te denken. Ik laat het graag aan jou over daarover verder na te denken, zonder je fantasie de vrije loop te laten. Dat geldt natuurlijk ook voor mij. Daarom moet je des te meer oplettend lezen wat ik als mogelijke verklaring aan je voorstel.

“Het derde deel van de aarde” wil zeggen dat de oordelen een beperkt gebied treffen en niet de hele aarde. Het heeft er alle schijn van dat met dit “derde deel” het naamchristelijke deel wordt bedoeld, de valse christenheid, wat best eens het herstelde Romeinse rijk ofwel het verenigd Europa zou kunnen zijn (Op 12:4). Dat denk ik, omdat in dit deel van de wereld het licht van het evangelie het helderst heeft geschenen. Dat maakt de verantwoordelijkheid van de mensen die hier leven groter dan die van andere mensen. En God begint altijd met Zijn oordeel bij hen die het meest verantwoordelijk zijn (vgl. 1Pt 4:17; Lv 10:3; Ez 9:6).

Lees nog eens Openbaring 8:1-7.

Verwerking: Waaruit bestaat de kracht die de Engel aan de gebeden van de heiligen geeft?

Copyright information for DutKingComments