Romans 1:21-23

Gods kracht tot behoudenis

Rm 1:16. Schaam jij je wel eens voor het evangelie? Ik wel. Dat komt, denk ik, omdat we nog niet genoeg doordrongen zijn van de kracht van God die in het evangelie werkzaam is. We zien nog te veel op wat de mensen ervan vinden, want daar zijn we best nog gevoelig voor. Maar je hebt toch zelf ontdekt wat het evangelie uitwerkt: dat het de behoudenis betekent voor verloren mensen? Je hebt het toch geloofd? Door het geloof heb je er deel aan gekregen. Misschien heb je wel geprobeerd om je behoudenis te verdienen door zo goed mogelijk te leven of veel weg te geven. Maar je hebt moeten erkennen dat de mens in zichzelf geen kracht heeft om behouden te worden.

Rm 1:17. Dat betekent niet dat God de mens zomaar te hulp komt bij zijn pogingen om behouden te worden en dat Hij daarvoor het verkeerde maar door de vingers ziet. Het evangelie laat nu juist zien dat God de mens op grond van geloof – en niet door eigen inspanningen – behoudt en dat Hij dat op een rechtvaardige wijze doet. Dat is de betekenis van de uitdrukking de “gerechtigheid van God”. De ‘gerechtigheid van God’ is een van de hoofdthema’s van deze brief en wil zeggen dat God rechtvaardig is in Zijn handelen.

In het verloop van deze brief komen we dat begrip enkele keren tegen en daar zal ik proberen er wat meer van te zeggen. Hier is het genoeg dat je weet dat je door de kracht van God en het rechtvaardig handelen van God behouden bent geworden. Het is dan ook niet afhankelijk van je gevoel, of en hoe je het voelt.

Van jouw kant was “geloof” de voorwaarde om de behoudenis te ontvangen. En zolang je op aarde leeft, mag je leven door geloof. Dit geloof heeft niet de betekenis van de onzekerheid die de mensen om ons heen aan dit woord geven. Geloof heeft in de Bijbel de betekenis van een vast vertrouwen. Geloof is het vaste vertrouwen in en op God Die alles voor jou gedaan heeft om je te behouden en Die alles voor je zal doen om je veilig door dit leven heen te loodsen, totdat je bij Hem bent.

Rm 1:18. Wat was het toch noodzakelijk dat we gered werden! De toorn van God! Indrukwekkende woorden! Hoeveel mensen gaan er niet minachtend en spottend aan voorbij als in de prediking van het evangelie over de toorn van God gesproken wordt? Deze toorn komt over “alle goddeloosheid”, dat wil zeggen over alle vormen van goddeloosheid. ‘Goddeloosheid’ wil zeggen dat men zich niets aantrekt van God, Hem negeert. Deze toorn komt ook over de “ongerechtigheid van mensen die de waarheid in ongerechtigheid bezitten”. Dat zijn mensen, zowel Joden als christenen, die belijden dat zij de waarheid kennen, maar daar op een totaal verkeerde, dat is een onbijbelse manier mee omgaan.

Het gaat om twee categorieën mensen: mensen die zonder God leven en mensen die zeggen dat ze wel met God leven, maar dat alleen met hun mond doen en aan hun leven een eigen invulling geven. Deze laatsten zetten God ook buitenspel.

Rm 1:19-21. Het erge is dat de mens geen enkele aandacht schenkt aan “wat van God gekend kan worden”. Nooit zou een mens iets van God hebben kunnen kennen als God het Zelf niet had geopenbaard. In de schepping, het werk van Zijn vingers, heeft God “Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid” zichtbaar gemaakt.

Ieder weldenkend mens moet, op grond van wat hij om zich heen in de schepping waarneemt, tot de conclusie komen dat God er is. Dat zou hem moeten brengen tot verheerlijking van of dank aan God. Het resultaat is helaas anders. Wie in zijn overleggingen God buitensluit, vervalt tot dwaasheid en raakt elk licht over de oorsprong, de zin en het doel van het leven kwijt. “Hun onverstandig hart is verduisterd geworden.” Wat is er van een dergelijk mens nog te verwachten?

Lees nog eens Romeinen 1:16-21.

Verwerking: Vraag aan God of Hij je wil helpen om je vandaag niet voor het evangelie te schamen.

De mens zonder God

Rm 1:22. Wat je in dit gedeelte leest, is nu niet direct geschikt om je onder de indruk te brengen van de mens als hoogstaand schepsel. Dat wil men ons vandaag de dag juist wel laten geloven, en ook, dat het allemaal nog veel beter wordt. Het tegendeel is waar. God windt er geen doekjes om. Eerlijk, en daardoor lijkt het misschien hard, beschrijft Hij hoe diep de mens gevallen is, nadat hij God de rug heeft toegekeerd. God doet dat niet opdat jij en ik nu zouden neerkijken op de mensen om ons heen. Nee, want wat God hier zegt, was waar van jou en van mij voordat wij de Heer Jezus als Verlosser aannamen. Zo leefden wij. En in onszelf zijn wij nog steeds zo. Daar krijg je pas oog voor als je een kind van God bent geworden.

Laat één ding duidelijk zijn: God heeft de mens niet slecht gemaakt. In Genesis 1 staat: “En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed” (Gn 1:31a). Daar hoort ook de mens bij. Maar als de mens zijn verbinding met God prijsgeeft, geeft God de mens over aan zichzelf. Dat lezen we drie keer in het volgende gedeelte: in de Rm 1:24; 26; 28.

Rm 1:23-27. Als de mens de heerlijkheid van de onvergankelijke God prijsgeeft en in plaats daarvan iets stelt dat lijkt op een vergankelijk, voorbijgaand mens of dier, dan geeft God hem daaraan over. Dan geeft Hij hen, in de begeerten van hun hart, over aan onreinheid. Nou, de resultaten daarvan kun je wel om je heen zien.

En als mensen de waarheid van God veranderen in de leugen, geeft God hen over aan onterende hartstochten: homoseksualiteit zowel bij vrouwen als bij mannen. Vandaag worden dat ‘alternatieve gedragswijzen en samenlevingsvormen’ genoemd, die je moet accepteren. Hier lees je dat het een oordeel van God is: ze ontvangen het verdiende loon voor hun afdwaling in zichzelf. Als het schepsel geëerd en gediend wordt boven de Schepper, is dit het resultaat.

God heeft de mens geschapen om door hem geëerd en gediend te worden. Het ligt in de natuur van de mens dat hij alleen beantwoordt aan zijn mens-zijn als hij leeft voor God. Als hij dat doet, beleeft hij daarin zijn grootste vreugde en voldoening. Dat was ook Gods bedoeling toen Hij de mens schiep. Maar als de mens dat niet doet, geeft God hem over aan een leven in de tegennatuurlijke verhoudingen zoals Paulus die hier beschrijft en die we steeds openlijker om ons heen tegenkomen. Het tegennatuurlijke ervan wordt openlijk geloochend. Je mag er niets van zeggen. Je moet het zelfs aanvaarden als normaal, anders kun je vervolgd worden wegens discriminatie. Zo wordt in het christelijke Westen de waarheid van God vervangen door de leugen.

Rm 1:28. Hier lezen we voor de derde keer dat God de mens aan zichzelf overgeeft en hoe dat gebeurt. Omdat de mensen God buiten hun denken hebben gesloten, heeft God hen “overgegeven aan een verkeerd denken”. Daardoor zijn ze dingen gaan doen die niet betamelijk, die niet netjes of fatsoenlijk zijn.

Rm 1:29-32. En dan volgt er een lijst die er niet om liegt. Je zult daarin ongetwijfeld met schaamte dingen herkennen die jij ook gedaan hebt. Wat je ermee kon verdienen, was slechts “de dood” (Rm 1:32) en niet het genot en het plezier dat je ervan verwachtte. Het zijn allemaal dingen die leven in het hart en tot uiting komen in het gedrag van mensen die leven zonder rekening te houden met God. Voor henzelf én hun medemensen produceren ze alleen maar zaken die gerekend moeten worden tot ‘de dood’. Er is niets voor God bij. Diep in hun hart weten ze wel hoe God erover denkt, maar ze trekken zich er niets van aan. Ze gaan rustig door met hun eigen leven, terwijl ze hun goedkeuring uitspreken over anderen die op dezelfde wijze leven.

Lees nog eens Romeinen 1:22-32.

Verwerking: Zeg tegen God dat Hij gelijk heeft in Zijn beoordeling van de mens.

Copyright information for DutKingComments