‏ Romans 12:9-21

Regels voor het christelijk leven - I

Nu komen er allerlei vermaningen die te maken hebben met het leven van alle dag. Het zijn allemaal korte, priemende zinnen. Je moet elke zin even op je laten inwerken. Denk er dan aan dat je hierbij steeds de Heer Jezus voor ogen krijgt. Hij heeft alles wat hier staat in Zijn leven van alle dag laten zien. Lees de evangeliën er maar op na.

Nu je weet hoe God jou ziet door het werk van de Heer Jezus, mag ook van jou verwacht worden dat je je zult gedragen zoals in dit gedeelte gezegd wordt. Het gaat dan nog niet eens zozeer om je uiterlijke optreden, als wel om de toon, de manier en de geest van je optreden. Je zult ook bij het lezen van deze verzen gezien hebben, hoe alles lijnrecht tegenover het ‘normale’ gedrag van mensen in de wereld staat.

Rm 12:9. Het begint met “de liefde”. Die moet “ongeveinsd” zijn. Ongeveinsd betekent zonder bijbedoelingen. Zo was de Heer Jezus. In de wereld vind je dit niet. Meedoen aan een liefdadigheidsactie gebeurt vaak alleen als het bedrag vermeld wordt en ook de naam van de gulle gever.

De liefde moet in goede banen geleid worden, want we leven in een wereld die vol is van het kwade. Het gevaar is aanwezig dat je verkeerd met de liefde omgaat, er op een verkeerde manier uiting aan geeft. Het eerste wat de liefde in deze wereld laat voelen, is “een afkeer van het kwade”. Dat zie je ook bij de Heer Jezus. Hoe voel jij je wanneer je in aanraking komt met de een of andere vorm van het kwaad? Heb je er een afschuw van? Het is mogelijk dat je van sommige dingen niet weet of ze goed of kwaad zijn, maar wat duidelijk kwaad is, daar zul je een afkeer van hebben.

Soms zul je daardoor het verwijt krijgen dat je een negatieveling bent. Je doet nergens aan mee, iemand zonder smaak of reuk. Als ‘afkeer van het kwade’ het enige was wat er van jou gezegd kon worden, zou het verwijt misschien terecht kunnen zijn. Maar er is ook een andere kant en dat is “gehecht aan het goede” zijn. Het goede vind je bij de Heer Jezus. Hij is dé Goede. Alles wat goed is, komt van Hem.

Rm 12:10. Dan wordt “de broederliefde” genoemd. In deze wereld vol verdorvenheid en geweld is er een apart, uniek gezelschap: het gezelschap van de broeders. Daar horen allen bij die kinderen van God zijn, broeders en zusters. Je wordt hier opgeroepen “hartelijk” voor hen te zijn. Het gaat hier om je geestelijke familie. Echte hartelijkheid is in de wereld een schaars artikel. Daar is dan ook iedereen vreemd voor elkaar.

“Gaat elkaar voor in eerbetoon” klinkt al helemaal vreemd in de wereld waarin wij leven. Daar gaat het om het behalen van zoveel mogelijk eigen eer. Onder de broeders en zusters in Christus is het andersom, dat hoort in elk geval zo te zijn. Daarom wordt hier gezegd dat we anderen eer zullen betonen op een manier die een voorbeeld is voor weer anderen.

Rm 12:11. Ook “ijver” is iets waartoe je aangespoord wordt. Door je omgeving kun je uitgemaakt worden voor ‘uitslover’, maar ijver is een belangrijk kenmerk van een christen. Van de Heer Jezus lees je dat de ijver voor Gods huis Hem verteerde (Jh 2:17). De vraag is maar waar je ijverig voor bent.

Bij “vurig van geest” kun je denken aan de bezieling waarmee je ijverig bent. Je ijver en je inzet, je motivatie, het mag alles bijdragen aan het laatste dat in Rm 12:11 wordt genoemd: “Dient de Heer.” De Heer dienen wil zeggen Hem als slaaf dienen. Dan ben je volkomen tot Zijn beschikking. Hij beslist wat je wel en niet moet doen. Je tijd, je krachten, je capaciteiten, alles wil Hij gebruiken. Daarvoor heeft Hij je willen bevrijden uit de macht van de zonde. Weet je nog, Rm 12:1 van dit hoofdstuk: je lichaam een levende offerande?

Rm 12:12. Ondertussen mag je uitzien naar de toekomst. Je hebt een “hoop”, een vooruitzicht waarover je je kunt verblijden. De Heer komt spoedig. Dan zul je voor altijd bij Hem zijn. Met deze toekomst voor ogen is het mogelijk om “geduldig in de verdrukking” te zijn.

Je voelt ook hoe noodzakelijk het is om te volharden “in het gebed”. Zo was de Heer Jezus hier. “Ik was gebed”, zegt Hij in Psalm 109 (Ps 109:4). Zijn hele leven door stond Hij in contact met Zijn God en Vader.

Rm 12:13. Bij Hem zie je hoe Hij aan anderen dacht. Hij leefde niet voor Zichzelf. Dat kun jij ook laten zien. Er zijn “heiligen”, gelovigen, die “behoeften” hebben, die gebrek lijden. Je mag hen mee laten delen in jouw welvaart.

Leg je ook toe op “de gastvrijheid”. Het woord gastvrijheid betekent letterlijk ‘liefde voor vreemdelingen’. Het komt alleen nog voor in Hebreeën 13 (Hb 13:2). Daar lees je wat een grote zegen het bewijzen van gastvrijheid kan inhouden.

Lees nog eens Romeinen 12:9-13.

Verwerking: Ga na in hoeverre deze ‘regels’ voor het christelijk leven bij jezelf te vinden zijn.

Regels voor het christelijk leven - II

De Rm 12:1-2 zijn nog steeds het uitgangspunt voor deze verzen. Houd deze verzen voortdurend in gedachten als we verdergaan met de vermaningen of bemoedigingen die Paulus hier geeft.

Rm 12:14. Laat er uit je leven zegen naar anderen toe gaan, ook al doen ze lelijk tegen je. Zegenen wil zeggen dat je iemand het goede toewenst. In onze gedachten zijn we vlug geneigd iemand die ons lelijk behandelt te vervloeken, dat wil zeggen slechte, nare dingen toe te wensen. Om ondanks vervolging toch te kunnen zegenen moet je kijken naar de Heer Jezus. Hij is hierin weer het volmaakte voorbeeld. Bad Hij niet toen Hij op het kruis hing voor Zijn vervolgers: “Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen” (Lk 23:34a)?

Rm 12:15. Is er in je omgeving iemand die blij is? Verblijd je maar samen met hem of haar. Het gaat hier natuurlijk niet om het holle plezier, het lol maken in de wereld. Je mag je met de ander verblijden over de fijne dingen die God hem of haar heeft gegeven, ook als de ander een ongelovige is. Hierbij kun je denken aan allerlei aardse zegeningen: iemand gaat trouwen, ergens wordt een baby geboren, een werkloze krijgt werk. De vreugde die dat geeft, daar kun je in meegaan.

Wenen met de wenenden is moeilijker. Verdriet delen is vooral meevoelen. Een ongeneeslijke ziekte en de dood zijn erge dingen. Ook ongelovigen zal het goed doen als we medegevoel tonen. Het kan een gelegenheid geven om op de Heer Jezus te wijzen.

Rm 12:16. Het samen beleven van bepaalde gebeurtenissen, daarover met de ander blij of verdrietig zijn, is ook goed voor de onderlinge eensgezindheid. Hier gaat het over gelovigen. Dan zijn we een van zin, we hebben hetzelfde verlangen. Deze onderlinge eensgezindheid kan er alleen zijn als we allemaal het verlangen hebben voor de Heer Jezus te leven. Nederigheid is daar een belangrijke voorwaarde voor. Het streven naar hoge dingen maakt dat we ons boven anderen verheffen. Dan komen we op onszelf te staan, los van de anderen met wie wij één lichaam in Christus vormen (Rm 12:5). De onderlinge eensgezindheid gaat verloren.

Van onszelf zijn wij niet nederig. Nederigheid kunnen we alleen van de Heer Jezus leren (Mt 11:29). Door bij Hem in de leer te gaan laten we zien dat we “niet wijs” zijn in “eigen [ogen]”.

Rm 12:17. Kwaad met kwaad vergelden paste wel voor de Israëliet in het Oude Testament (Ex 21:23-25; Lv 24:19-20), maar past niet bij de christen van het Nieuwe Testament. De christen mag de eigenschappen van God uitstralen en het goede voor alle mensen behartigen. Behartigen wil zeggen dat je ermee bezig bent, er van tevoren over nadenkt hoe je zorg kunt dragen voor anderen zodat het hun goed gaat.

Rm 12:18. Voor zover het van jou afhangt, behoor je “vrede met alle mensen” te houden. Dat is niet altijd mogelijk. Je ziet dat in het leven van de Heer Jezus. Hij is de Vredevorst. Toch kwam er door Hem onvrede en ruzie in families omdat er een keus gemaakt moest worden tussen voor of tegen Hem (Mt 10:34-35). Misschien heb je het zelf ook meegemaakt of zit je er middenin. Je moet wel vermijden dat die onvrede het gevolg is van een verkeerd optreden van jou.

Rm 12:19-20. Wanneer jou onrecht wordt aangedaan, hoef je jezelf niet te wreken en toornig te worden. De plaats voor de toorn kun je overlaten aan God. Hij zal op Zijn tijd het recht laten zegevieren. God laat niets ongestraft. Wat jij mag doen, is het tegenovergestelde. Je mag hen die jou onrecht aandoen, beschaamd maken. Veel vijandige mensen zijn al voor de Heer gewonnen doordat gelovigen hun goed hebben gedaan, hen hebben gezegend in plaats van vervloekt.

Rm 12:21. Laat je niet door het kwade overwinnen. De wereld om je heen is boordevol van het kwade. In jou is nog de zonde aanwezig. Die twee – de wereld om je heen en de zonde, het vlees in jou – kunnen het uitstekend met elkaar vinden. Maar je hebt gezien dat het lichaam van de zonde tenietgedaan is, opdat je niet meer de zonde zou dienen (Rm 6:6).

Zoals God het kwade in ons heeft overwonnen door het goede dat Hij in Christus heeft gegeven, zo kun jij nu ook het kwade overwinnen door het goede. Dat betekent dat je winnaar bent van het kwaad dat je aangedaan wordt als de vijand er niet slaagt je tot een reactie te brengen die je zou moeten betreuren. Je kunt deze gelegenheid juist benutten om het goede, dat zijn Gods ontfermingen, te laten zien. In het optreden van Elisa in 2 Koningen 6 vind je een mooie illustratie van zo’n overwinning (2Kn 6:8-23).

Lees nog eens Romeinen 12:14-21.

Verwerking: Ga na in hoeverre deze ‘regels’ voor het christelijk leven in jouw leven te vinden zijn.

Copyright information for DutKingComments