Romans 15:5

Elkaar aannemen

In deze verzen vat de apostel nog eens samen wat hij in Romeinen 14 heeft gezegd. In Rm 15:1 kun je zien dat de apostel zichzelf bij de ‘sterken’ rekent. Hij spreekt daar over “wij”, waarbij hij zichzelf insluit. Dat is geen hoogmoed, maar hij is zich bewust wie hij in de Heer Jezus geworden is. De ‘sterken’ zijn christenen die weten dat zij door het werk van de Heer Jezus volkomen vrijgemaakt zijn van elke wet en van elke slavernij.

Maar, zoals hij al gezegd heeft, moet die vrijheid niet een oorzaak worden waardoor de zwakke, de niet-sterke broeder, bedroefd wordt. Je moet niet proberen je eigen (juiste) overtuiging aan hem op te leggen. Integendeel, je moet zijn zwakheid dragen. Hier heb je weer dat denken aan de ander, wat voor hem nuttig is. Dat staat tegenover het behagen van jezelf. Je moet niet doen wat jezelf het prettigst uitkomt. In Filippenzen 2 lees je iets dergelijks: “Laat ieder niet [alleen] op zijn eigen [belangen], maar ieder op die van anderen zien” (Fp 2:4)

Rm 15:3. Dan volgt in Filippenzen 2 het voorbeeld dat de Heer Jezus daarin gegeven heeft (Fp 2:5-8). Het is opvallend hoe de Heer Jezus steeds als voorbeeld wordt voorgesteld als God iets van ons vraagt. Kijk bijvoorbeeld eens naar Kolossenzen 3. Je leest daar over het vergeven van elkaar. Het voorbeeld is de Heer Jezus: “Zoals ook Christus u vergeven heeft, zo ook u” (Ko 3:13b). Je ziet Hem ook duidelijk als voorbeeld in 1 Petrus 2 (1Pt 2:21-23). Daar wordt eerst iets van de huisknechten gezegd (1Pt 2:18-20). Om het naar onze tijd te vertalen: het gaat daar om werknemers. Hoe zij zich moeten gedragen, kunnen ze leren van de Heer Jezus. Telkens als er iets van ons gevraagd wordt, moeten we naar Hem kijken. Als God iets van ons vraagt, kunnen we altijd van de Heer Jezus leren hoe het moet.

Hetzelfde vind je hier in Rm 15:3: “Want ook Christus heeft Zichzelf niet behaagd.” Christus heeft in Zijn hele leven de eer van God op het oog gehad. Dáárvoor leefde Hij en niet voor Zichzelf. Hij was zó volkomen in Zijn omgang met God, dat Hij het als Zijn eigen smaad voelde als God werd gesmaad. Het voorbeeld dat Hij heeft gegeven, geeft jou de kracht om het gevraagde te doen. Zo ook hier in het dragen van de zwakheden van de anderen en het behagen van de naaste ten goede.

Rm 15:4. Trouwens, het hele Oude Testament staat vol met voorbeelden daarvan. Op je ontdekkingstocht door de Bijbel zul je ontdekken dat alles wat daarin geschreven staat, je iets te leren heeft. Met dat doel heeft God het juist laten opschrijven. Het gaat maar niet om toevallige gebeurtenissen. Nee, in 1 Korinthiërs 10 staat dat alles wat Israël is overkomen, hun is overkomen tot voorbeelden voor jou (1Ko 10:6; 11)! Daarom moet je de Schriften lezen. Dan leer je hoe “volharding” werkt en dan krijg je “vertroosting”. ‘Volharding’ heb je nodig in dit leven waar tegenstand en onbegrip je het leven moeilijk kunnen maken. Doorgaan! Dat is de aanmoediging die uit de Schriften naar je toe komt. ‘Vertroosting’ heb je ook nodig in dit leven waar zoveel dingen zijn die je verdrietig maken. In de Schriften lees je hoe de gelovigen die troost vonden bij God.

Als je volharding en troost in de Schriften hebt gevonden, is het resultaat dat je “de hoop” hebt. Hoop richt je oog op de toekomst. Er komt een ogenblik dat volharding en troost niet meer nodig zullen zijn. Dan zal het volmaakte gekomen zijn. Verschillen tussen gelovigen zoals sterk en zwak zullen er dan niet meer zijn.

Rm 15:5. Nu zijn die verschillen er nog wel en is nog steeds volharding en troost nodig. Die kun je vinden bij “de God van de volharding en de vertroosting”. Die God is jouw God! Wanneer je je op Hem richt, zul jij meewerken aan het onderling eensgezind blijven van de gelovigen. De verschillen zullen jou dan niet van de ander verwijderen.

Hoe je kunt volharden en troost kunt vinden, zie je bij … inderdaad, de Heer Jezus. Hij heeft Zich door niets laten tegenhouden in Zijn weg op aarde. Volhardend is Hij doorgegaan, hoe groot de tegenstand ook was. En wie heeft meer tegenstand ondervonden dan Hij? Troost vond Hij niet in deze wereld, zelfs niet bij Zijn discipelen. Hij vond troost in het bewustzijn dat Zijn Vader steeds bij Hem was.

Rm 15:6. Als de Heer Jezus op deze manier ons voorbeeld is, zullen we eendrachtig, uit één mond, God verheerlijken. Daar verlangt God naar. Als we met elkaar ruzie maken over allerlei dingen waarin we elkaar moeten verdragen, krijgt God niet de eer die Hem toekomt. Wanneer we elkaar leren verdragen, zal dat des te meer reden geven om God te verheerlijken.

Rm 15:7. Om elkaar echt aan te nemen moeten we ons goed indenken hoe Christus ons heeft aangenomen. Hij heeft ons aangenomen zoals we zijn, terwijl Hij volmaakt wist hoe we ons zouden gedragen. Onze zonden heeft Hij voor eeuwig weggedaan door Zichzelf voor ons in de dood te geven. Maar we blijven onze eigenaardigheden houden. Dat was voor de Heer Jezus geen reden om ons af te wijzen. Hij nam ons aan, ondanks onze eigenaardigheden waarvan Hij wist dat die nog zo vaak bij ons naar buiten zouden komen. Naar dat voorbeeld behoren wij ook elkaar aan te nemen.

Lees nog eens Romeinen 15:1-7.

Verwerking: Hoe kun jij de naaste ten goede, tot opbouwing, behagen?

Copyright information for DutKingComments