Romans 16:25-27

Een lofprijzing

Rm 16:25. Paulus komt aan het einde van de brief tot een lofprijzing aan God. Hij heeft God voor zijn aandacht. God vult zijn hele gezichtsveld. God is zo groot voor hem, dat hij in deze laatste verzen nog een paar dingen over Hem zegt die uitgaan boven het onderwerp van de brief. Als hij zo over God en Zijn evangelie – dat hij hier “mijn evangelie” noemt – heeft mogen spreken, is zijn hart zo vol, dat hij het bij wijze van spreken niet kan laten iets te zeggen over de “openbaring van [de] verborgenheid”.

Je bent het woord ‘verborgenheid’ al eerder in deze brief tegengekomen (Rm 11:25) en je zult het vaker in het Nieuwe Testament tegenkomen. Met dit woord wordt, zoals eerder gezegd, iets bedoeld dat in het Oude Testament verborgen was, dat onbekend was, maar dat in het Nieuwe Testament is bekendgemaakt. Paulus wijdt daar niet verder over uit, maar door het te noemen laat hij toch merken dat er meer is dan wat je in deze brief hebt ontdekt. Dat wil niet zeggen dat deze brief niet zo belangrijk zou zijn. Zonder de bestudering van deze brief kun je het wel vergeten om meer van de verborgenheid te gaan begrijpen. Het onderwijs van andere brieven van Paulus, vooral in de brief aan de Kolossenzen en de brief aan de Efeziërs, sluit nauw aan op het onderwijs in de brief aan de Romeinen.

Als ik je een goed advies mag geven: Lees de brief aan de Romeinen regelmatig door, bijvoorbeeld elk jaar een keer. Dan blijf je in direct contact met de basis van je geloofsleven. En op die basis kun je dan je verdere studie van de Bijbel opbouwen.

God is machtig om je te bevestigen in wat je in deze brief hebt geleerd. Je hoeft dat zelf niet krampachtig vast te houden. De Heer Jezus is toch alles voor je? Toen het Woord gepredikt werd, heb je Hem leren kennen. Hij staat in het centrum van Gods plannen en gedachten. Door Hem aan te nemen als Heiland en Heer ben je met Hem verbonden. De Heer Jezus is niet op aarde, maar in de hemel. Weet je wat dat betekent? Dat je verbonden bent met een Heer in de hemel; en omdat de hemel de woonplaats van God en de Heer Jezus is, hoor jij daar ook thuis.

Is dat dan zo bijzonder, zul je misschien zeggen. Ja, dat is bijzonder. De mens is geschapen om op aarde te leven. Het hele Oude Testament laat dat zien. De hoogste zegen die de gelovigen in het Oude Testament kenden, was een leven op aarde onder de regering van de Messias. De Heer Jezus zal het Middelpunt van de aarde zijn. Van Hem zal elke zegen over de aarde uitgaan en de hele aarde zal Hem eren. Naar die tijd verlangden de gelovigen in het Oude Testament, daar zagen ze naar uit. Dat zal trouwens ook prachtig zijn en wij mogen daar ook naar verlangen en naar uitzien.

Rm 16:26. Maar in het Nieuwe Testament krijgen we met zegeningen te maken die daar ver bovenuit gaan. Daar kon niet over worden gesproken in de tijd van het Oude Testament, daar werd toen over gezwegen, het bleef verborgen. Maar nu is het geopenbaard. God heeft het bevel gegeven om bekend te maken dat er mensen bij de Heer Jezus in de hemel zullen zijn. Dat zijn mensen die in Hem geloven nadat Hij naar de hemel is teruggegaan. Vanuit de hemel heeft Hij toen de Heilige Geest naar de aarde gezonden om deze mensen bij elkaar te voegen en tot een eenheid te maken. In andere brieven worden deze mensen die zo bij elkaar horen ‘de gemeente’ genoemd. In die andere brieven zul je ontdekken wat een geweldig voorrecht het is om bij de gemeente te horen.

De gemeente bestond al in het plan en het hart van God voordat de wereld er was. Om die gemeente te vormen is het bevel van de eeuwige God uitgegaan om Jezus Christus onder de volken te prediken. Wie zich in het geloof aan Hem onderwerpt, mag deel uitmaken van de gemeente. De gemeente zal tot in eeuwigheid in de hemel, in het Vaderhuis, zijn. Tot in eeuwigheid zal de gemeente de lof en eer geven aan Hem Die in Zijn grote genade en liefde aan mensen, die in zichzelf zondaars zijn, zo’n alles overtreffende plaats heeft gegeven.

Rm 16:27. De alleen wijze God is de Enige Die dit kon uitdenken. Zijn Zoon Jezus Christus is de Enige Die het kon uitvoeren. Wie anders kon het bedenken om nietige mensjes, moordenaars van Gods Zoon, op te tillen naar de hoogte van het Vaderhuis? Wie anders dan alleen God kon dat doen op een manier die ons eeuwig tot bewondering en aanbidding zal brengen? Hij zond Zijn Zoon naar de aarde, terwijl Hij wist wat de mensen met Hem zouden doen. En op dezelfde plaats waar mensen de Heer Jezus hebben vermoord, kunnen diezelfde mensen alle zegeningen ontvangen die God in Zijn hart had om te geven.

Door Jezus Christus en Zijn werk op het kruis zal God tot in eeuwigheid door deze mensen de heerlijkheid gegeven worden die Hij alleen waard is.

Lees nog eens Romeinen 16:25-27.

Verwerking: Geef God de eer voor alles wat Hij jou van Zichzelf en van Zijn Zoon heeft laten zien.

Copyright information for DutKingComments