Romans 2:5

Het rechtvaardig oordeel van God

Rm 2:1. Je kent ze misschien wel, die mensen die precies weten hoe een ander moet zijn. Ze kunnen met ‘smaak’ vertellen over de tekorten van anderen, en dan druk ik me nog voorzichtig uit. Het zijn mensen die niet leven op de losbandige manier zoals die in het vorige hoofdstuk is beschreven, maar als ze anderen zien die dat wel doen, veroordelen zij hen. Wat ze niet beseffen, is dat ze daarmee in feite het oordeel over zichzelf vellen, want in hun eigen hart gaan dezelfde dingen schuil.

Een duidelijk voorbeeld vind je in Johannes 8 (Jh 8:1-11). Daar komen de leiders van het volk Israël bij de Heer Jezus met een vrouw die op heterdaad betrapt is bij het plegen van overspel. Op hun vraag wat er met haar zou moeten gebeuren, antwoordt de Heer: “Wie van u zonder zonde is, laat die het eerst een steen op haar werpen” (Jh 8:7). En dan gaan ze allemaal weg! Niet een van de aanklagers ging vrijuit. In hun hart hadden ze allen dezelfde zonde bedreven. Zo geldt dat voor ieder mens die van zichzelf denkt dat hij zich niet schuldig maakt aan de vreselijke zonden die hij bij anderen met de vinger aanwijst.

Rm 2:2-3. Maar wij, jij en ik, weten dat zij niet zullen ontkomen aan het oordeel van God dat in waarheid over hen komt. Er komt een dag, zo staat er verderop in Rm 2:16, dat God het verborgene van de mensen zal oordelen. Dan zal voor ieder volkomen duidelijk worden hoe Gód altijd tegen de dingen heeft aangekeken.

Rm 2:4. Er is gelukkig ook een andere kant aan deze zaak. Er is niet alleen het oordeel van God, maar er is ook de goedertierenheid van God. Daardoor ben jij, en is iedere gelovige, tot bekering gekomen. Wat een rijkdom aan “goedertierenheid en verdraagzaamheid en lankmoedigheid” (= geduld) is er toch in God aanwezig! God wilde je niet op de weg van het verderf laten voorthollen. Hij kwam je tegen en liet je zien waar je mee bezig was en waar je terecht zou komen. Dat raakte je geweten en bracht je tot de erkenning dat Gods oordeel je terecht moest treffen.

Bekering is: jezelf zien zoals God je ziet en Zijn oordeel over jezelf aanvaarden. Je dacht van jezelf altijd heel wat en je dacht van God altijd heel gering. Daar is nu een radicale omkeer (bekering) in gekomen. Je denkt nu gering van jezelf en groot van God. In de praktijk moet je leren dat steeds meer waar te maken, maar toch is dit het uitgangspunt voor je verdere leven. Dit zicht op God en op jezelf is je door Zijn goedertierenheid gegeven.

Rm 2:5. Wie echter aan Gods goedertierenheid voorbijgaat, toont de verharding en de onbekeerlijkheid van zijn hart. Zo iemand vindt dat hij van zichzelf goed genoeg is om voor God te kunnen verschijnen. Maar alle daden die een mens met een onbekeerlijk hart doet, hoewel die daden in zijn eigen ogen goede daden kunnen zijn, vormen een steeds groter wordende hoop daden waarover Gods oordeel komt “in [de] dag van [de] toorn en van [de] openbaring van [het] rechtvaardig oordeel van God”.

Rm 2:6-8. Wanneer God de werken van de mens gaat beoordelen en vergelden, doet Hij dat echt rechtvaardig. Hij geeft eeuwig leven aan ieder die zonder falen volhoudt goed werk te doen en blijft zoeken naar “heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid”. Hij zal Zijn “toorn en gramschap” uitstorten over allen die in hun leven de ingevingen van hun natuurlijke hart gevolgd zijn en geen rekening hebben gehouden met Zijn rechten. In beide gevallen laten mensen in hun leven zien wat ze najagen en in beide gevallen zal God Zijn oordeel daarover geven. Dit is de manier waarop God handelt met mensen die voor zichzelf de normen en waarden van het leven hebben vastgesteld.

Tot nu toe is er echter geen enkel mens geweest die als beloning voor zijn voorbeeldige, onberispelijke leven het eeuwige leven van God heeft ontvangen omdat geen enkel mens onberispelijk heeft geleefd. Alleen de Heer Jezus was volmaakt. En Hij Die het leven verdiend had, ging in de dood. Hij deed dat vrijwillig. Nu geeft Hij Die Zelf het eeuwige leven is, dit eeuwige leven aan ieder die toegeeft het zelf niet te kunnen verdienen.

Lees nog eens Romeinen 2:1-8.

Verwerking: Denk erover na hoe je iemand, die van zichzelf vindt dat hij alles goed doet, het evangelie moet brengen.

Copyright information for DutKingComments