Romans 3:5-6

God waarachtig, ieder mens leugenachtig

Rm 3:1. Je zou na het voorgaande gedeelte kunnen gaan denken dat het helemaal geen voorrecht was om tot het volk van de Joden te behoren, terwijl God het toch Zijn uitverkoren volk noemt. Zo zou ook het nut van de besnijdenis wel ter discussie gesteld kunnen worden, hoewel God het als een teken van Zijn verbond met Zijn volk had gegeven. Paulus bestrijdt deze gedachte. Het heeft juist veel voorrechten om tot het volk van God te behoren.

Rm 3:2. Van de vele voorrechten die het heeft om, al is het misschien slechts uiterlijk, tot het volk van God te behoren, noemt hij in de eerste plaats dat aan hen de woorden van God zijn toevertrouwd. Ook voor ons, die leven in zogenaamde christelijke landen, is het een voorrecht dat wij de Bijbel hebben. Maar het maakte hen, en maakt ook ons nu, des te meer verantwoordelijk.

Rm 3:3-4. Hoe wij met de Bijbel omgaan, doet niets af aan de inhoud ervan. God blijft trouw aan Zijn Woord, ook als er mensen zijn die zeggen tot Zijn volk te behoren en toch met dat Woord geen rekening houden. In feite bevestigt dit juist dat God waarachtig is en ieder mens leugenachtig. Je hebt het iemand misschien wel eens horen zeggen, en wellicht heb je het zelfs vroeger zelf wel eens gezegd: ‘God bestaat niet.’ Dat is niet nieuw. Iemand die zoiets zegt, spreekt iets uit wat God Zelf in de Bijbel heeft laten opschrijven. In Psalm 14 staat dat de dwaas in zijn hart zegt dat er geen God is (Ps 14:1a). Daar heb je in het Woord van God een bewijs van het feit dat God waarachtig is en ieder mens leugenachtig.

Als de mens handelt naar zijn eigen, slechte hart, bewijst hij daarmee alleen maar wat God allang in Zijn Woord heeft gezegd. God wordt op deze manier gerechtvaardigd in Zijn woorden. Als de mens het aandurft om een oordeel over God te vellen, om Hem als het ware ter verantwoording te roepen, zal duidelijk worden dat God de Overwinnaar is en de mens de verliezer.

Rm 3:5-6. Het rechtvaardig handelen van God wordt door onze onrechtvaardige handelingen bevestigd. Hier valt niets tegen in te brengen. Een manier van leven waarbij geen rekening wordt gehouden met God, moet Gods toorn over dat leven brengen. God kan niet anders. Hij is daartoe verplicht omdat Hij heilig en rechtvaardig is. Hij kan die eigenschappen, Zijn heiligheid en gerechtigheid, niet met een korreltje zout nemen, zoals wij dat wel eens doen.

Als God alles op deze wereld gadeslaat, kan Hij niet doen alsof er niets aan de hand is. Hij moet het oordeel over de wereld voltrekken. Dat Hij dat nog niet heeft gedaan, komt omdat Hij geduldig is. Hij wil niet “dat iemand verloren gaat, maar dat allen tot bekering komen” (2Pt 3:9). Toch zal er een moment komen dat Hij moet oordelen. Zijn geduld heeft een einde. Dan moet Zijn gerechtigheid haar loop hebben en moet toorn worden uitgeoefend, de straf moet komen! Wie dit ontkent, neemt God niet serieus.

Rm 3:7-8. Er zijn ook mensen die op een andere manier God niet serieus nemen. Dat zijn mensen – het is bijna niet te geloven – die misbruik maken van het rechtvaardig handelen van God. Zij zeggen: ‘Als ik lieg, wordt de waarheid van God er groter door. Ik help door mijn slechte gedrag alleen maar mee om Hem meer eer te geven, want Hij krijgt steeds meer gelijk. Dat moet toch aangenaam zijn voor God? Eigenlijk verdien ik een beloning. Waarom zou ik dan als zondaar geoordeeld moeten worden?’ Hun redenering is: “Laten wij het kwade doen, opdat het goede er uit voortkomt.”

De mensen strooiden in die tijd zelfs het lasterpraatje rond dat de apostel Paulus dit zelf geleerd had. Ze wilden zo hun eigen goddeloze gedrag goedpraten, terwijl ze de apostel in een kwaad daglicht stelden. Paulus gaat hier niet tegen in. Met mensen die zo redeneren, is niet te praten. Zijn antwoord is dan ook kortaf: “Het oordeel over hen is rechtvaardig.”

Lees nog eens Romeinen 3:1-8.

Verwerking: Noem enkele voorrechten die jij als christen hebt.

Copyright information for DutKingComments