Romans 5:2-3

Vrede – Toegang – Hoop

Deze twee verzen zitten zo boordevol prachtige dingen, dat ze voldoende zijn om er een apart stukje over te schrijven. Het is goed om deze verzen uit je hoofd te leren.

Je zult uit de voorgaande hoofdstukken wel een beetje hebben begrepen wat er allemaal voor nodig was om jou te rechtvaardigen. Ook heb je gezien hoe voor jouw rechtvaardiging alles volledig van God Zelf is uitgegaan. Je hebt de gerechtigheid van God ontvangen. Hij heeft in alles voorzien! Je kunt dan ook mee uitjubelen wat er in de Rm 5:1-2 staat.

Rm 5:1. Je bent “gerechtvaardigd”. Dat is niet gebeurd door eigen inspanning, maar door God, omdat je geloofde. Het gevolg is dat je “vrede met God” hebt. Vroeger leefde je in opstand tegen God. Je luisterde niet naar Hem en deed je eigen wil. Je vond het helemaal niet fijn om de wil van God te doen. God beoordeelde jouw doen en laten anders dan jij dat zelf deed. Maar nu je hebt ingezien dat God altijd de juiste kijk op je heeft gehad en dat Hij door de Heer Jezus Christus al het verkeerde van je heeft weggedaan, nu is er vrede in je hart als je aan God denkt. Er is vrede met God omdat er aan het recht van God is voldaan. Als je aan God denkt, voel je rust en blijdschap en je vindt het fijn dat Hij er is.

Rm 5:2. Je hebt ook de vrije “toegang” tot Hem. Je kunt in je gedachten zo bij Hem ‘binnenlopen’ en met Hem praten. Jij staat bij Hem in de gunst. Wat is het een genade om de vrije toegang tot God te hebben, tot die God Die jou moest oordelen vanwege al je vreselijke zonden. Je mag nu onbeperkt – zonder afspraak of wachttijd – en zonder schroom – je hoeft niet bang te zijn dat Hij je wegstuurt – bij Hem komen. Je mag Hem alles vertellen wat je in je hart hebt of wat je hebt meegemaakt. Hij vindt het fijn als je vertrouwelijk met Hem omgaat.

En in de toekomst mag je eeuwig in “de heerlijkheid van God” zijn. Je roemt in die “hoop”. In de Bijbel is ‘hoop’ nooit iets onzekers. Zo wordt dat woord nu wel gebruikt. We zeggen dan ‘ik hoop het’ en we bedoelen dat we het wel willen, maar of het ook gebeurt, is nog onzeker. In de Bijbel is ‘hoop’ altijd een zekerheid. Alleen is de bijbelse hoop iets wat nog in vervulling moet gaan. Wat je ‘hoopt’, is nog niet aanwezig. Zo is het met de heerlijkheid van God waarin je altijd, de eeuwigheid door, zult mogen zijn. Je bent nog niet in de heerlijkheid van God aangekomen. Je leeft nog hier op aarde. Dat wordt je in Rm 5:3 en de volgende verzen wel duidelijk.

Maar dat je in de heerlijkheid van God zúlt aankomen, staat als een paal boven water. Daar roem je zelfs in. De garantie is niet jouw trouw en kracht, maar ligt opnieuw verankerd in wat God heeft gedaan in de opwekking van de Heer Jezus. Daardoor ben je een rechtvaardige geworden. Lees weer even de laatste verzen van het vorige hoofdstuk (Rm 4:24-25).

Wat een verandering is dat in je situatie als je je Romeinen 3 herinnert. Daar heb je gelezen dat je tekortkwam aan de heerlijkheid van God (Rm 3:23). Door je zonden was dat gebied totaal voor je afgesloten. Het is onmogelijk dat God in Zijn tegenwoordigheid, in Zijn heerlijkheid, zonden kan toelaten. Nu je gerechtvaardigd bent, zie je er vol verlangen naar uit, en Hij ook. Wat een wonder van God! Wat heb je veel redenen om Hem te danken.

Ik heb je net gezegd dat je bij God mag komen met alles wat je op je hart hebt. Wat God het fijnste vindt, is als je komt om Hem te bedanken voor alles wat Hij en de Heer Jezus hebben gedaan. Stop maar even met lezen en vertel aan God wat je tot nu toe van deze brief hebt begrepen, die Hij, ook aan jou, heeft geschreven. Zeg Hem maar dat je ontzettend veel van Hem houdt. Je beleeft dan iets van wat de Bijbel ‘gemeenschap’ noemt. Je praat met Hem over dingen die voor jou en voor Hem veel waarde hebben. Doe het nu eerst en lees straks of morgen maar verder.

Lees nog eens Romeinen 5:1-2.

Verwerking: Leer deze twee verzen uit je hoofd.

Roemen in verdrukkingen en in God

Rm 5:3. Bij het woord “roemen” kun je denken aan blij zijn. Nou, blij ben je zeker als je in Rm 5:2 je toekomst voor je ziet. Het uitzicht om de heerlijkheid van God te mogen binnengaan maakt je blij. Maar je bent er nog niet. Je bent nog op weg daarheen en je leeft nog hier op aarde met al de zorgen en problemen die dat met zich meebrengt. Is daar wel iets om in te roemen, om blij over te zijn? Toch staat het in Rm 5:3: “Maar wij roemen ook in de verdrukkingen.” ‘Mooi gezegd, maar hoe kan dat?’ vraag je je misschien af. Daarvoor moet je kunnen zeggen: “Wij weten.”

Weten is zeker weten. Je weet zeker dat de verdrukkingen niet op zichzelf staan. De moeilijkheden die God in je leven toelaat, hebben een doel. God gebruikt de moeilijke dingen die je meemaakt om de echtheid van je geloof te testen. Als alles op rolletjes loopt in je leven, is het niet moeilijk om te geloven. Pas als er moeilijkheden zijn of komen, kun je laten zien wat je geloof waard is. Als je geloof echt is, zul je het volhouden op God te vertrouwen. Dan geef je niet bij de eerste de beste tegenslag je geloof op. Je vindt er juist steun in omdat je weet dat het God niet uit de hand loopt.

Wat een verdrukking extra moeilijk maakt, is als die langer gaat duren dan je zou willen. Daarom heb je “volharding” nodig. Om vol te houden als de moeilijkheden maar blijven duren, mag je rekenen op de trouw en hulp van de Heer. Hij wil je ondersteunen en je de kracht geven om vol te houden.

Rm 5:4. Op die manier ervaar je Zijn nabijheid. Dat is die “beproefdheid”. Je proeft, ervaart, Zijn hulp. Dat is een schitterende ervaring midden in al dat verdrietige. Het gevolg van die ervaring, van die beproefdheid, is “hoop”. Door de ervaring van Wie God voor je is in je dagelijks leven, weet je dat God je niet in de steek laat en dat Hij je zal brengen waar Hij je graag hebben wil, namelijk in Zijn heerlijkheid. Je ziet hoe het een voortkomt uit het ander.

Rm 5:5. De hoop die je hebt, beschaamt Hij niet. Nu wordt er nog iets geweldigs aan toegevoegd – waardoor je ook zeker weet dat je in je hoop niet beschaamd zult worden – en dat is “de liefde van God”. Liefde is de natuur van God. God is liefde en Hij heeft Zijn liefde in jouw hart uitgestort. Je kunt het nog zo moeilijk hebben, maar in je hart heb je de overtuiging dat God in Zijn liefde nooit zal toelaten dat de zaak uit de hand loopt. Om die liefde van God te ervaren hoef je niet zelf je best te doen. De kracht daarvoor ontbreekt jou, net zoals je geen kracht had om jezelf voor God te rechtvaardigen. Er is nu een nieuwe krachtbron in jou: de Heilige Geest Die ons gegeven is. Hij, de Heilige Geest, Die Zelf God is, heeft Gods liefde in je uitgestort.

Rm 5:6-8. Het grootste bewijs van de liefde van God is wel de dood van Christus voor krachtelozen en goddelozen. Bij mensen kan het voorkomen dat iemand voor een ander sterft omdat die ander dat waard is. Maar dat is niet de manier waarop God liefheeft. God bevestigt Zijn liefde tot jou hierin dat Christus voor jou gestorven is toen jij nog een zondaar was.

In jou was voor God niets aantrekkelijks om daarvoor Zijn Zoon over te geven in de dood. Maar ik zei al: God is liefde. Hij gaf Christus uit Zichzelf, zonder dat jij daarom vroeg, omdat Hij liefde is. Als God dan zo Zijn liefde bewezen heeft toen jij Hem niet wilde, zou Hij dan niet vanuit die liefde voor jou zorgen zolang je nog op aarde bent?

Rm 5:9. Je bent immers gerechtvaardigd door het bloed van Christus, weet je nog wel? Je hoort bij Hem. God ziet altijd Zijn bloed. Hij ziet je niet meer als zondaar, maar Hij ziet je in verbinding met de Heer Jezus. Christus staat er borg voor dat jij behouden zult worden van de toorn. Het is onmogelijk dat de toorn van God jou nog kan treffen. Gods toorn heeft voor jou zijn uitwerking gehad toen Christus voor jou stierf.

Rm 5:10. Jij was een vijand van God die met Hem verzoend moest worden. Dat is gebeurd door de dood van Zijn Zoon. Nu ben je geen vijand van God meer. Je bent met God verzoend. En de Zoon van God is niet meer dood. Hij is dood geweest en is levend tot in alle eeuwigheid. Hij leeft! Weet je waarvoor Hij nu leeft? Dat is om jou te behouden. Behouden betekent hier: veilig door alle gevaren van het leven heen loodsen en in Gods heerlijkheid brengen. Denk je dat Hij dat kan? Zeker weten!

Rm 5:11. Hier wordt voor de derde keer over roemen gesproken. Dit roemen is roemen in de hoogste vorm. Het is niet het roemen in de hoop op de heerlijkheid van God van Rm 5:2. Dat roemen heeft te maken met de toekomst. Het is ook niet het roemen in de verdrukkingen van Rm 5:3. Dat roemen heeft te maken met je leven van elke dag. De toekomst zal een keer in vervulling gaan en het leven van elke dag op aarde zal een keer ophouden. Daarom zal het roemen van de Rm 5:2-3 ook een keer ophouden.

Met het roemen van Rm 5:11 is dat anders. Daar gaat het om het roemen in God Zelf als de Bron en Oorsprong van alle zegeningen. Dan praat je niet meer over jezelf en wat jij ontvangen hebt. God Zelf, de Gever, staat in al Zijn grootheid voor je. Door de Heer Jezus Christus, door Wie jij nu de verzoening ontvangen hebt, mag je roemen in God. Dit roemen in God is iets waar je nu al een begin mee kunt maken en wat niet zal ophouden als je in de heerlijkheid van God bent aangekomen. Hij zal tot in alle eeuwigheid het Voorwerp van je bewondering en aanbidding zijn.

Lees nog eens Romeinen 5:3-11.

Verwerking: Zeg maar tegen God hoe je Hem vindt, hoe je Hem bewondert voor Zijn liefde die je elke dag ervaart en voor het geven van Zijn Zoon.

Copyright information for DutKingComments