Romans 6:22

Dienen onder de genade

Rm 6:15-16. Nu je niet meer onder de wet bent, betekent dat nog niet dat je kunt doen waar je zelf zin in hebt. Weet je wat er met je is gebeurd? Je bent van ‘baas’ veranderd. Vroeger was je een slaaf en je bent nu nog steeds een slaaf. Een slaaf heeft geen enkel recht op iets voor zichzelf. Hij leeft altijd voor een ander die het over hem te vertellen heeft.

Er is niet één mens die vrij is. Ieder mens is een slaaf. Maar van wie ben jij een slaaf? Als jij je in dienst van de zonde stelt om de zonde te gehoorzamen, ben je een slaaf van de zonde. Dan eindigt je leven in de dood. Als jij je in dienst stelt van de gehoorzaamheid om te doen wat God zegt, zal dat uit je leven blijken. Je zult in de praktijk van je leven rekening houden met de wil van God en dat laten zien door dingen te doen die recht en positief zijn voor God. Het is een van de twee: óf een slaaf van de zonde, óf een slaaf van de gerechtigheid.

Rm 6:17. Je kunt God ervoor danken, dat je een slaaf van de zonde was. Dat is verleden tijd. Je kunt God er ook voor danken dat daar iets anders voor in de plaats is gekomen. Je hebt de Heer Jezus leren kennen. Hij is “[de] inhoud van [de] leer” waarin je onderwezen bent. Hij is je voorbeeld van Wie je kunt leren hoe een slaaf van de gerechtigheid zich moet gedragen.

In de vorige hoofdstukken heb je gezien wat God allemaal door Hem gedaan heeft. Daarvan ben je onder de indruk gekomen en daarom ben je van harte gehoorzaam geworden. Dat is geen gehoorzaamheid aan een of andere wet, maar gehoorzaamheid aan een Persoon, aan God, aan Wie je je hart hebt gegeven. Je bent vrijgemaakt van de zonde, echt helemaal vrij.

Rm 6:18. Vrijheid is in de wereld iets waarvoor gevochten wordt. De mensen die onderdrukt worden, snakken ernaar. Ze halen opgelucht adem als ze weer kunnen gaan en staan waar ze willen, zonder angst voor de overheersers. Nog sterker geldt dat voor de zonde. Die heeft geen macht meer over jou. Nu ben je een slaaf van de gerechtigheid.

Rm 6:19. Vroeger deed je onreine, vuile dingen en leefde je in de wetteloosheid. Wetteloosheid wil zeggen dat je geen gezag erkende, je luisterde naar niemand. Je leefde voor jezelf en bepaalde je eigen normen. Hoewel je dacht vrij te zijn, was je toen toch een slaaf, net zoals alle mensen zonder God dat nog steeds zijn.

Nu mag je de gerechtigheid dienen met als doel: heiliging. Heiliging is dat jij helemaal apart voor God in deze wereld leeft. Leven in heiliging is niet het rondlopen met een stralenkrans om je hoofd. Heiliging betekent gewoon dat je niet meer met de wereld meedoet, maar dat je je richt op God.

Rm 6:20-21. Als slaaf van de zonde deed je niet wat God graag wilde. Je kon dat niet eens. Je volgde je eigen begeerten en lusten. Als je daaraan terugdenkt, kun je je alleen maar diep schamen. Het enige resultaat van dat leven was de dood. Gelukkig dat God het vonnis van de dood niet heeft voltrokken aan jou, maar aan de Heer Jezus. Op die manier ben je vrijgemaakt van de zonde en ben je een slaaf van God geworden.

Rm 6:22. Nu komt er uit je leven een andere vrucht tevoorschijn. Dat is niet een vrucht waarover je je schaamt, maar het is een vrucht waarvan je geniet. Die vrucht is heiliging. Als je leeft als een slaaf van God, leef je helemaal aan God toegewijd en keer je de zonde en de wereld de rug toe. God zoekt in jouw leven naar die vrucht van heiliging. Hoe meer die vrucht te zien is, des te meer krijg je ook zicht op het heerlijke einddoel: het eeuwige leven dat je volmaakt zult genieten als je in de hemel bent.

Rm 6:23. Dit vers vat het voorgaande nog eens in een paar woorden samen. (Leer dit vers ook maar uit je hoofd!) Bij de zonde krijg je wat je verdient. Iedereen, zonder uitzondering, heeft als loon de dood verdiend. God stelt daar iets tegenover. Dat is niet te verdienen. Het is een genadegave, een geschenk waarop geen enkel recht bestaat: “Het eeuwige leven”! God geeft het “in Christus Jezus onze Heer”. Alles wat God te geven heeft, staat in verbinding met de Heer Jezus. Door Hem komen alle zegeningen uit het hart van God naar je toe. Hij heeft alle verhinderingen voor je weggenomen. God ziet jou nu in verbinding met Hem. Daarom kan God jou die grote zegen van het eeuwige leven geven. Het eeuwige leven is Christus Zelf. Hij is "de waarachtige God en [het] eeuwige leven" (1Jh 5:20b)

Lees nog eens Romeinen 6:15-23.

Verwerking: Hoe staat het met jouw heiliging?

Copyright information for DutKingComments