‏ Romans 7:10

Door de wet komt kennis van de zonde

Er is al heel wat over de wet gezegd in deze brief. Ook in de volgende hoofdstukken en in andere brieven van Paulus zal er nog heel wat over gezegd worden. Daarom moet je in dit stukje maar eens goed kijken waarom de wet gegeven is. Het is (weer) geen gemakkelijk stukje, maar wel (weer) belangrijk.

Rm 7:7. Je zou wel kunnen gaan denken dat de wet iets zondigs is. Hij brengt je, zo lijkt het, alleen maar tot verkeerde dingen. Maar zo is het niet. In Romeinen 3 is al gezegd: “Door [de] wet [komt] kennis van zonde” (Rm 3:20b). Let op het woord ‘kennis’. Er staat niet dat de wet jou ertoe aanzet om te zondigen. Wat de wet wel doet, is het aantonen van de zonde. Neem nu de begeerte. Begeerte is iets wat je niet kunt zien. Die zit in je hart. Dat begeerte zonde is, zou je niet hebben geweten als de wet niet had gezegd: “U zult niet begeren.” Nu dit zo duidelijk in de wet staat, merk je ook dat het zo is. De in jou wonende zonde wekt de begeerte bij je op, juist nu er een gebod gegeven is dat jou verbiedt om te begeren.

Een voorbeeldje kan dit verduidelijken. Onze kinderen mogen als ze uit school thuiskomen altijd een koekje uit de koektrommel nemen. Stel dat ik op zekere morgen tegen hen zeg: ‘Als jullie thuiskomen, mogen jullie niet aan de koektrommel zitten en er ook niet in kijken.’ Het gevolg daarvan is dat ze, wanneer ze thuiskomen, zich zullen moeten inhouden om aan mijn gebod te gehoorzamen. Bij hen is door het gebod de begeerte opgewekt. De zonde gebruikt het gebod om de begeerte op te wekken.

Rm 7:8. Zolang ik het gebod niet gegeven had, was er niets aan de hand. De zonde was wel aanwezig, maar ze was dood, dat wil zeggen ze werd niet ervaren. Pas toen het gebod (de wet) kwam, leefde de zonde op en werden de kinderen zich bewust van de aanwezigheid ervan. Hier zie je nu de echte functie van de wet in de praktijk.

Rm 7:9-11. Vroeger, toen je nog onbekeerd was, leefde je zonder wet. Je trok je niets aan van het gebod “u zult niet begeren”. Dat leefde niet eens voor jou. Pas toen je God in je leven toeliet, dacht je aan Zijn wet. En daardoor kreeg je oog voor de zonde, want de wet toonde dat aan. Je ontdekte ook iets anders en dat was dat de wet je veroordeelde, omdat je de wet niet kon houden. Het gebod dat ten leven was – want God heeft van de verordeningen en de bepalingen van de wet gezegd: “De mens die ze houdt, zal erdoor leven” (Lv 18:5) –, bleek voor jou de dood te betekenen. Dat kwam door de zonde die in je woont. De zonde gebruikte – zeg maar gerust: misbruikte – de wet om jou te verleiden en je tot verkeerde, zondige daden te brengen.

Rm 7:12-13. Het ligt niet aan de wet, dat is duidelijk, want de wet komt van God en is “heilig”. En de geboden van de wet zijn “heilig en rechtvaardig en goed”. Zou het goede, dat van God komt, en dat God gegeven heeft, opdat jij daardoor zou leven, voor jou de dood betekenen? Dat kan toch niet? Hoe komt het dan dat jij nu toch onder het doodsoordeel van de wet ligt? Dat komt door de zonde. De zonde heeft het goede gebruikt om voor mij de dood te bewerken. Wat God ten goede heeft bedoeld, heeft de zonde ten kwade gebruikt.

Er is nog iets gebeurd en dat is het volgende. De wet heeft de zonde in zijn ware gedaante laten zien. De zonde is door de wet zelfs “uitermate zondig” geworden. Wat dat wil zeggen, heb je al in Romeinen 5 gezien (Rm 5:20a). De zonde was al in de wereld voordat de wet gegeven werd. Nu de wet gegeven is, wordt zonde nog erger omdat de wet aantoont wat zonde is en jij en ik daardoor nu weten wat zonde is.

Een voorbeeldje kan dat misschien wat duidelijker maken. In Engeland is bij wet voorgeschreven dat men links moet rijden. Als jij nu in Engeland zou komen en niet zou weten dat auto’s in Engeland links rijden en jij gaat daar rechts rijden, dan bega je een overtreding. Maar als ze jou hebben verteld dat men in Engeland links rijdt en jij gaat dan nog rechts rijden, dan ben jij extra schuldig.

Zo is het ook met de zonde en met de wet. Door de wet kom je erachter wat zonde is. Ook ben je extra verantwoordelijk voor de zonde die je doet, want je weet nu wat wel en wat niet mag.

Lees nog eens Romeinen 7:7-13.

Verwerking: Waaruit blijkt het goede van de wet?

Copyright information for DutKingComments