‏ Romans 8:29

Geroepen naar Gods voornemen

Dit keer maar drie verzen. Omdat ze boordevol zegeningen zitten, moet je ze rustig doornemen en op je laten inwerken.

Rm 8:28. Het begint weer met dat “wij weten”, dat je ook in Rm 8:22 bent tegengekomen. Het geeft hier een tegenstelling aan met Rm 8:26. In dat vers staat dat wij niet weten wat we bidden zullen. Nu komt er iets dat wij wel weten. Als je aan den lijve en in je geest voelt hoezeer alles door de zonde is aangetast, geeft dat een gevoel van machteloosheid, een gevoel van ‘er niet meer tegenop kunnen’. Je zou er neerslachtig van kunnen worden. En dan komen die woorden die een grote bemoediging inhouden: “Maar wij weten.” Dat is de taal van het geloof. Als je ziet dat alles om je heen vergaat en je eigen lichaam ook zo broos is, mag je weten dat voor hen “die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede”.

Wat een grote troost is het om te weten dat God boven alle vergankelijkheid staat. Hij gebruikt het zelfs om de Zijnen er rijker door te maken – in hun geloofsleven welteverstaan. Is het ook niet jouw eigen ervaring dat iets vervelends wat je meemaakte, je dichter bij God heeft gebracht? Let er wel op dat hier staat “hun die God liefhebben”. Het zomaar, zonder meer, zeggen dat alle dingen meewerken ten goede, is niet waar. Je kunt dit alleen zeggen als je God liefhebt.

Je liefde tot God zal ervoor zorgen dat je niet gaat twijfelen aan Hem, ook als het je in je leven tegenzit. Hij laat echt alle dingen meewerken ten goede. Dat laat geen uitzondering toe. Zou dat ook gelden voor zonden die je doet? Ja. Die ervaring heeft Petrus opgedaan. Hij heeft de Heer drie keer verloochend. Hij heeft daarover berouw gehad en daardoor vergeving ontvangen. Dat is wel noodzakelijk. Hij heeft de Heer Jezus meer lief gekregen toen hij merkte dat de Heer hem niet had losgelaten. Hij heeft zichzelf en de Heer beter leren kennen.

Maar “alle dingen” heeft in de eerste plaats te maken met ons leven van alle dag. Alle dingen die zich daarin kunnen voordoen, laat God meewerken ten goede. Ziekte, werkloosheid, armoede, invaliditeit (geheel of gedeeltelijk), een lichamelijk gebrek, een ongeluk, een sterfgeval, al die dingen gebruikt Hij om je los te maken van de zaken om je heen en je aandacht en verlangen te richten op de eeuwige dingen.

Hoe reëel zijn de eeuwige dingen voor jou? Weet je dat God in de voorbije eeuwigheid een voornemen heeft gehad om jou te roepen? Je was er nog lang niet, maar toch dacht God al aan jou.

Rm 8:29. Wat in de Rm 8:29-30 staat wordt wel ‘de gouden ketting’ genoemd. Deze ketting bestaat uit de volgende vijf schakels:

1. voorgekend,

2. voorbestemd,

3. geroepen,

4. gerechtvaardigd en

5. verheerlijkt.

Hij kende je al lang van tevoren als iemand voor wie Hij een geweldige bestemming in gedachten had. Want het is toch niet gering dat Hij jou aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig wil maken? Dat is haast niet te geloven. Maar God zegt het. Hij heeft het uitgedacht toen er nog niets geschapen was en nog geen mens leefde en ook de zonde nog niet in de wereld was. En wat God uitdenkt en zegt, dat doet Hij ook.

Hij is in staat om mensen die niets anders zijn dan arme, nietige, opstandige, verloren schepseltjes te laten lijken op Zijn Zoon. Dan moet er wel een enorme verandering gekomen zijn in hun situatie. Die verandering is er gekomen door wat de Heer Jezus heeft gedaan. Daarom zal Hij onder al die mensen die op Hem lijken de voornaamste plaats, de plaats van eer en aanzien, innemen. Daar gaat het God om. Hij wil graag dat Zijn Zoon het stralende Middelpunt zal zijn van alle verlosten, onder wie ook jij je mag rekenen.

Rm 8:30. Wat je door deze verzen duidelijk wordt, is dat God werkt volgens Zijn eigen voornemen. Wat jij als zondaar gedaan hebt, daarover wordt in deze verzen niet gesproken. Je mag hier in Gods hart kijken om te weten dat Hem niets uit de hand loopt, al lijkt alles om je heen daarmee in strijd. Hij heeft een doel met jouw leven en Hij bereikt dat ook. In Rm 8:30 zie je op welke manier Hij dat doel bereikt. Steeds zie je wat Híj gedaan heeft.

Hij had je al bestemd tot het doel van Rm 8:29 toen je nog niet geboren was. Toen je geboren was, bleek je een zondaar te zijn die geen deel kon hebben aan de heerlijkheid van God. Toen riep God je tot Zich om je duidelijk te maken dat Hij niet wilde dat je verloren ging, maar dat Hij een plan had waar jij bij hoorde.

Zoals je was, kon Hij dat plan niet uitvoeren. Daarom rechtvaardigde Hij je. Wat dat is, heb je in de vorige hoofdstukken al gelezen. Je bent iemand die bij God hoort, want alles van jou wat niet bij Hem hoort, is weggedaan in het werk van de Heer Jezus. In plaats daarvan heb je nieuw leven ontvangen dat zich thuis voelt bij God. En om het compleet te maken: God ziet je al als verheerlijkt. Voor Hem is het allemaal al afgerond. Wat God Zich voorneemt, zal ook gebeuren. Als Hij garant staat, zou jij dan nog aan de uitkomst kunnen twijfelen?

Lees nog eens Romeinen 8:28-30 en dank God voor Zijn voornemen.

Copyright information for DutKingComments