Romans 9:22

Twee soorten vaten

Rm 9:19. Weet je wat ons zo vaak dwars zit? Onze menselijke logica, ons natuurlijke, verduisterde verstand. Wij redeneren als volgt: ‘God heeft uit het totaal van alle mensen een aantal mensen uitverkoren om hen te zegenen. Alle andere mensen worden niet gezegend en zijn daarom door God bestemd om verloren te gaan. Als dat zo is, wat heeft God dan nog aan te merken? Wie kan Zijn wil weerstaan? Alles ligt toch al vast bij onze geboorte? Welk mens kan daar enige verandering in aanbrengen?’

Dit soort redeneringen geeft aan dat wij God zitten te beoordelen. Ik herhaal wat ik al eerder gezegd heb: Het eerste waarvan wij doordrongen moeten worden, is dat God soeverein is in Zijn handelen. Hij bepaalt alles, zonder dat het nodig is dat Hij daar tegenover de mens rekenschap van aflegt. God beoordeelt en oordeelt de mens en niet andersom. De bevoegdheid om te oordelen berust bij Hem en bij Hem alleen en niet bij de mens.

Rm 9:20-21. Paulus wil ons inprenten dat God de macht heeft alle dingen te doen, zonder dat ook maar iemand het recht heeft daar iets van te zeggen. God bezit de absolute macht en het absolute recht om Zijn wil tot uitvoering te brengen. Welk recht hebben wij om God ter verantwoording te roepen door Hem te vragen waarom Hij ons zó heeft gemaakt en niet anders? De soevereiniteit van God wordt vergeleken met die van een pottenbakker. Een pottenbakker heeft toch ook de macht om uit dezelfde klomp klei zowel een sierlijke pot als een lelijke pot te maken? Maar nog eens: de nadruk ligt hier op Gods soevereiniteit, zonder dat dit betekent dat God zo gehandeld heeft.

Rm 9:22-23. Hoe God wel gehandeld heeft, laat Paulus in deze verzen zien. Om het te begrijpen moet je Rm 9:22 en Rm 9:23 maar eens met elkaar vergelijken. Daar zie je twee soorten vaten: “vaten van de toorn” (Rm 9:22) en “vaten van de barmhartigheid” (Rm 9:23). Let nu eens goed op de manier waarop over deze vaten wordt gesproken.

Van de vaten van de toorn staat dit:

1. God wilde aan hen Zijn toorn betonen en Zijn macht bekendmaken.

2. Hij heeft ze met veel lankmoedigheid verdragen.

3. Ze zijn tot het verderf toebereid.

De grootste moeilijkheid geeft punt 3. Wie heeft deze vaten tot het verderf toebereid? Heeft God dat gedaan? Als je dat zegt, maak je God tot de stichter van het kwaad, alsof Hij daadwerkelijk de mens aanzet tot handelingen die het verderf over hem brengen. Wat God betreft, lees je hier juist over Zijn “lankmoedigheid” ofwel Zijn geduld. Wat voor zin zou het hebben om over de lankmoedigheid van God te spreken, als God bezig zou zijn om deze vaten tot het verderf toe te bereiden? Ook lees je in 2 Petrus 3 dat het de lankmoedigheid van God is waardoor het oordeel wordt uitgesteld (2Pt 3:9).

Nee, het zijn deze vaten zelf die zich tot het verderf toebereiden. Met ‘vaten’ worden mensen bedoeld. Zo zegt de Heer van Paulus dat hij “een uitverkoren vat” is (Hd 9:15). Van een dergelijk vat, dat zichzelf tot het verderf toebereidt, is de farao, zoals je dat zag in Rm 9:17, een sprekend voorbeeld.

Van de vaten van de barmhartigheid staat het volgende:

1. God wilde over hen de rijkdom van Zijn heerlijkheid bekendmaken

2. Hij heeft ze tevoren tot heerlijkheid bereid.

Hier blijkt het grote verschil met de vaten van de toorn: God bereidt de vaten van de barmhartigheid tot heerlijkheid – dat doen de vaten niet zelf; en ook: God heeft dat tevoren gedaan – en niet laten afhangen van hun gedrag in dit leven.

In deze twee soorten vaten wordt het volgende voorgesteld: aan de ene kant de verantwoordelijkheid van de mens en aan de ander kant de raadsbesluiten, de plannen, de voornemens van God.

Deze twee kanten of zijden van dezelfde waarheid vind je door de hele Bijbel heen. Ze zijn door ons, mensen, niet met elkaar te verbinden. Dat kan God alleen. Ze zijn wel eens vergeleken met de twee rails van een spoorlijn. Die lopen altijd evenwijdig naast elkaar voort. Als je in de verte kijkt, lijkt het alsof ze bij elkaar komen. Op een dergelijke manier lopen de twee lijnen van de verantwoordelijkheid van de mens en de raadsbesluiten van God naast elkaar door de Bijbel heen.

Bij het kruis zie je deze twee lijnen als het ware samenkomen. Je leest daarover in Handelingen 2. Daar staat dat de Heer Jezus

1. door de bepaalde raad en voorkennis van God is overgegeven – God heeft dat zo gewild;

2. door de Joden door de hand van wettelozen aan het kruis is gehecht en gedood – dat heeft de mens gedaan en daarvoor wordt hij verantwoordelijk gesteld (Hd 2:22-23).

Wie kan deze twee zijden van het kruis met elkaar verbinden dan God alleen?

Probeer niet dit onbegrijpelijke te begrijpen. Dat is ons, mensen, niet gegeven. Dank Hem er maar voor dat je de beide kanten van de waarheid mag zien. Het is belangrijk dat je steeds meer zicht krijgt op je verantwoordelijkheden als schepsel tegenover God. Je zult dan ook in de praktijk van je leven daarmee rekening houden.

Ook het steeds meer zicht krijgen op de plannen, de voornemens van God zal zijn uitwerking in je leven niet missen. Je leven wordt op deze manier een rijk leven. Wat God van je vraagt, zal best wel eens moeilijk zijn, maar als je ziet wat Zijn plannen en bedoelingen zijn, zal dat je motiveren om Hem in je leven te eren.

Lees nog eens Romeinen 9:19-23.

Verwerking: Denk eens na over de grootheid van God.

Copyright information for DutKingComments