Ruth 2:13

Reactie van Ruth op de goedheid van Boaz

Al deze woorden van genade maken grote indruk op Ruth. Het gaat haar als Mefiboseth die ook overweldigd wordt door de genade die David hem bewijst (2Sm 9:8). Ze twijfelt niet aan zijn genade, nog minder weigert ze die, maar ze belijdt haar onwaardigheid. Ze voelt zich overweldigd door zijn gunst die als een vertroosting voor haar is.

Na alles wat ze heeft meegemaakt en achtergelaten, heeft ze daaraan behoefte. Haar hart heeft gezocht naar wat werkelijk rust geeft. In wat Boaz tegen haar zegt, voelt ze die rust naar binnen stromen. Dat maakt haar niet zelfbewust en zelfverzekerd, maar juist nederig en klein. Ze blijft zich bewust van haar afkomst. Als ze denkt aan de dienaressen van Boaz, wil ze zichzelf niet met hen vergelijken. Genade denkt altijd klein van zichzelf en acht de ander meer dan zichzelf.

Als wij ons onze afkomst vanuit de zonde bewust zijn, zullen we de gunst die God ons heeft bewezen bijzonder waarderen. Dat zal ons er ook voor bewaren dat we ons boven anderen plaatsen. We zullen juist anderen hoger achten dan onszelf (Fp 2:3b).

Copyright information for DutKingComments