Ruth 2:2

Ruth wil aren gaan rapen

Ruth neemt het initiatief om aren te gaan rapen. Naomi lijkt nergens toe in staat. Ruth is wel in het land, maar daarmee is ze niet tevreden. Ze verlangt naar voedsel. Daarvoor moet ze aan het werk, ze moet zich gaan inspannen. Een geestelijk verlangen naar Gods Woord zal aanzetten tot een ijverig onderzoeken ervan.

In praktisch opzicht kunnen we ook van Ruth leren. Ze blijft niet thuis zitten wachten tot het werk naar haar toe komt. Ze gaat op zoek naar werk, ze doet er moeite voor het te vinden. Zulk handelen zegent God. Het geldt ook voor het volgen van een opleiding. Ook daar zal God inspanning zegenen. Het gaat erom trouw te zijn in wat van ons wordt verwacht. Wie de wil van de Heer wil doen, wordt door Hem geleid naar de plaats van zegen.

Ruth is zich bewust dat zij van genade afhankelijk is. Ze heeft immers nergens recht op. Maar waar geen rechten zijn en iemand zich dat bewust is, kan er een beroep worden gedaan op de genade. In die gezindheid wil ze gaan. Ruth zal niet veel hebben geweten van Gods genadige voorzieningen in een geval als dat van haar (Lv 23:22; Lv 19:9; Dt 24:19). Omdat haar hart echter is uitgegaan naar de God en het land van Naomi, krijgt het geloof dat in haar is de ruimte om te handelen. Ze had ook thuis kunnen blijven, maar ze gaat in het besef dat ze op de genade een beroep mag doen.

God werkt, maar de mens moet in geloof gaan. Het gaat niet om rechten, maar om genade. Ze zal, als “de honden”, genoegen nemen met “de kruimels die van de tafel van hun meesters vallen” (Mt 15:27). Het gaat haar niet om een veld waar ze aren zal kunnen rapen, maar om een persoon die haar in zijn genade zal toelaten op zijn veld. Zo zegt ze dat. Ze zegt dat ze wil “aren rapen achter hem in wiens ogen ik genade zal vinden”.

Het initiatief gaat wel van Ruth uit, maar ze handelt niet impulsief en op eigen houtje. Zij bespreekt haar overwegingen met Naomi. Het is goed voor jonge gelovigen om bepaalde initiatieven met geestelijk gezinde oudere gelovigen te bespreken. Naomi bevestigt haar voornemen en ze gaat.

Er is een grote verbondenheid tussen Naomi en Ruth. Naomi stelt het oude Israël voor, maar dan het deel dat tot inkeer komt en dat in Ruth gestalte krijgt. In Ruth openbaart zich het geloof van het overblijfsel. Dit beeld laat de verbinding zien die er is tussen het gelovig overblijfsel in de toekomst en het Israël uit het verleden. Samen stellen zij Gods volk voor, met aan de ene kant de hopeloze situatie als gevolg van de eigen ontrouw en aan de andere kant het ontluikende geloof met afhankelijkheid van Gods genade. God zal al Zijn beloften die Hij in het verleden aan Israël heeft gedaan, aan het overblijfsel in de toekomst in vervulling doen gaan. Het overblijfsel zal zich bewust zijn dat die vervulling hun uit pure genade ten deel zal vallen.

Copyright information for DutKingComments