Ruth 3:2

Naomi weet wie Boaz is en waar hij is

Naomi wijst Ruth erop dat Boaz een “bloedverwant van ons” is. Hiermee zegt Naomi dat zij en Ruth een gemeenschappelijk familielid hebben. Dat doet denken aan de Heer Jezus, Die aan ons, mensen, gelijk is geworden (Hb 2:14a; Rm 8:3), “met uitzondering van [de] zonde” (Hb 4:15). Met het noemen van de bloedverwantschap lijkt Naomi ook te denken aan het zwagerhuwelijk (Dt 25:5-10). Het beroep op het zwagerhuwelijk kan niet in directe zin worden gedaan, want Boaz is geen broer van Machlon, de overleden man van Ruth. Toch kan de gedachte aan het zwagerhuwelijk een rol hebben gespeeld.

Als er een weg is voor een huwelijk tussen Boaz en Ruth, moet dat langs die weg zijn, waarbij de genade de verder verwijderde verwantschap overbrugt. Naomi moet ook weten van het verbod om met een Moabitische te trouwen (Dt 23:3). Ze weet zich echter een voorwerp van de genade van God Die haar en Ruth heeft teruggebracht in Zijn land. Ze begrijpt dat waar in dit geval twee wetten met elkaar in strijd lijken te zijn, God groter is en de uitweg van de genade geeft. Dat is de weg waarlangs de zegen kan worden verkregen en die weg stelt ze Ruth voor.

Het besef van de bloedverwantschap tussen hen en Boaz is het uitgangspunt van haar plan dat ze aan Ruth gaat voorstellen. Boaz heeft al zozeer zijn genegenheid laten merken, dat ze zich daardoor uitgenodigd voelt om tot handelen over te gaan. Geloof en handelen in geloof horen bij elkaar. Geloof maakt niet passief, maar brengt tot handelen. Geloof in Gods goedheid is een grote stimulans tot activiteit. Een handeling in geloof is geen sprong in het duister met een onzekere afloop. Een handeling in geloof gebeurt in het vertrouwen dat God het geloof zal belonen.

Ze is bij de “meisjes”, de arbeidsters, van Boaz geweest. Die tijd is voorbij. Ze keert niet naar hen terug. Nu is ze toe aan een ontmoeting en verhouding met Boaz persoonlijk. De meest geschikte gelegenheid daarvoor is als de oogst is ingezameld. Dan wordt de oogst naar de dorsvloer gebracht om door de eigenaar gewand te worden. Tevens wordt er gegeten en gedronken om de rijke oogst te vieren. Er is vreugde bij de eigenaar, bij Boaz.

De Heer Jezus zal ook Zijn oogst wannen (Mt 3:12). Hij zal Zijn volk in de toekomst wannen om onderscheid te maken tussen het kaf en het koren. Het kaf is de goddeloze, afvallige massa van het volk dat in opstand is tegen Hem. Het koren is het Godvrezende deel dat in de grote verdrukking zware beproevingen ondergaat om hun geloof te louteren.

We kunnen dit ook toepassen op onszelf. De Heer Jezus zegt tegen Petrus dat de satan er dringend naar heeft verlangd de discipelen te ziften (dat is een ander woord voor wannen) als de tarwe. Het zal duidelijk zijn dat het de satan daarbij om het kaf te doen is (Lk 22:31).

Een “dorsvloer” komt meerdere keren voor in de Schrift en is een veelzeggend beeld. Op een dorsvloer wordt het koren uit de aar geslagen en op die manier van het kaf gescheiden. Een dorsvloer spreekt dan ook van het oordeel waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen wie de Heer toebehoren en wie niet. In ons persoonlijke leven moet ook worden gewand. De Heer doet dit of laat dit gebeuren bijvoorbeeld door iets wat in ons leven plaatsvindt en waarin we Zijn hand herkennen. Hij is met ons bezig om alle kenmerken die niet Zijn kenmerken zijn, uit ons leven te verwijderen. Zulke kenmerken verhinderen dat Zijn leven zichtbaar wordt in ons leven.

Copyright information for DutKingComments