Song of Solomon 1:13

Een bundeltje mirre

De bruid verspreidt de geur van de nardus in de tegenwoordigheid van de koning (Hl 1:12), omdat hij haar “liefste” is. Hij is haar een en al. In dit korte Hl 1:13 staan drie keer de woorden “mij” of “mijn”, wat haar uitspraken heel persoonlijk maakt. Ze omschrijft wat hij voor haar is. Hij is in de eerste plaats voor haar “een bundeltje mirre”. Mirre is een aangenaam geurende hars en kan een bittere, maar ook een zoete smaak hebben. Mirre wordt gewonnen uit verschillende soorten bomen en wordt verkregen door insnijdingen in die bomen. De boom wordt dus verwond. Bij de hoge woestijntemperaturen sijpelt de zacht geworden hars vanzelf naar buiten. In de tijd van de Bijbel stond mirre symbool voor lijden en dood.

Wat de bruid zegt, is van toepassing op onze verbinding met de Heer Jezus. Wordt onze aanbidding – waarvan de nardus spreekt – niet op een bijzondere wijze opgewekt als we denken aan Zijn lijden en dood? Hij is onze “Liefste”, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad met een liefde zo groot, dat Hij Zichzelf voor ons overgaf in de dood. Hij is “de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven” (Gl 2:20b). Toen Hij aan het kruis hing, werd Hem “met mirre gemengde wijn” gegeven (Mk 15:23). En Nicodémus bracht Hem na Zijn dood “een mengsel van mirre en aloë” om daarmee Zijn lichaam te zalven (Jh 19:39).

De bruid spreekt erover dat haar bruidegom is als “een bundeltje mirre dat tussen mijn borsten overnacht”. Voor ons betekent dit dat de Heer Jezus in Zijn lijden en dood een plaats van dichte nabijheid en intimiteit in ons hart heeft. Borsten worden vaker genoemd in de Bijbel. Ze worden net als andere lichaamsdelen openlijk genoemd, zonder enige bijgedachte aan zondige lust. De lichaamsdelen die worden genoemd, zijn mooi. Ze laten letterlijk Gods ‘creativiteit’ zien (creatie =schepping), terwijl wij daarin ook nog een geestelijke betekenis mogen zien. Borsten zijn in de Bijbel een beeld van geestelijke volwassenheid, van rijpheid in het geloof, waardoor iemand in staat is voedsel door te geven aan baby’s in het geloof.

De “borsten” (meervoud) wijzen ook op het evenwicht in het geloofsleven, waarbij we kunnen denken aan geloof enerzijds en liefde anderzijds. We vinden deze twee kenmerken in “[het] borstharnas van [het] geloof en [de] liefde” (1Th 5:8). Het borstharnas, dat bestaat uit geloof en liefde, beschermt de borst, waar het hart zit. Paulus bidt voor de gelovigen in Efeze dat “Christus door het geloof in uw harten woont, terwijl u in [de] liefde geworteld en gegrond bent” (Ef 3:17). In ons hart woont Christus en daar overdenken we met grote dankbaarheid Zijn werk in geloof en liefde. We geloven daarin met heel ons hart en stellen daarop ons volle vertrouwen. Door Zijn werk voor ons zijn we ook overtuigd van Zijn volkomen liefde voor ons.

Het kan helaas gebeuren dat we Hem niet meer in geloof en liefde in ons hart koesteren, zodat Hij niet meer die plaats van intimiteit heeft. Dat is het geval als we onze liefde aan de wereld en de dingen van de wereld geven. De apostel Johannes waarschuwt ervoor de wereld niet lief te hebben, want als dat gebeurt, is er geen deel aan de liefde van de Vader (1Jh 2:15). De ene liefde sluit de andere liefde uit.

Bij de massa van Gods volk wordt het tegenovergestelde gevonden van wat leeft bij het overblijfsel, waarvan de bruid een beeld is. God zegt van Zijn overspelige volk: “Laat zij haar hoererij van haar gezicht wegdoen, en haar overspel van tussen haar borsten” (Hs 2:1b). Hij merkt bij de Zijnen op wat er ‘tussen de borsten’ is. Wat is er in ons hart: liefde voor de Heer Jezus of liefde voor de wereld?

Het antwoord op die vraag hangt af van ons begrip van het woord “overnacht” dat de bruid gebruikt. De wereld bevindt zich in de nacht omdat de Heer Jezus, het Licht van de wereld, er niet is. Hij is door de wereld verworpen (Jh 1:5-10). Wij bevinden ons in de wereld en dus in de nacht, maar het is een nacht die bijna voorbij is (Rm 13:12a). “Wij zijn niet van [de] nacht” (1Th 5:5b), en wij mogen de Heer Jezus ‘tussen onze borsten laten overnachten’, dat wil zeggen Hem als onze grootste schat koesteren. Wat een vreugde moet het voor Hem zijn om in de wereld die Hem heeft verworpen, voor de Zijnen die in de wereld zijn het kostbaarste bezit te zijn.

Copyright information for DutKingComments