Song of Solomon 1:15

U bent mooi, mijn vriendin

De bruidegom reageert op de uitingen van de liefde van de bruid door haar schoonheid te roemen. Door twee keer te zeggen “u bent mooi”, benadrukt hij die. Soms is die bevestiging ook wel eens nodig. Dat geldt ook voor onze relatie met de Heer. Wij mogen dan tegen iemand zeggen: ‘Jij bent mooi voor God zoals je bent. Hij ziet je aan in de Heer Jezus, de Geliefde. In Hem heeft God je aangenomen.’

De eerste keer prijst de bruidegom de schoonheid van de bruid om haar te bemoedigen. Hij noemt haar daarbij weer “mijn vriendin” (Hl 1:9). De tweede keer zegt hij het omdat haar ”ogen als duiven” zijn. Hij ziet aan haar ogen, die de spiegel van de ziel zijn, dat ze alleen maar naar hem kijkt. Ogen duiden op geestelijk inzicht. Ze ziet in hem alles wat ze nodig heeft.

Zo zegt de Heer Jezus tegen Zijn discipelen dat zij omgeven zijn door vijandige mensen en daarom, onder andere, “oprecht als de duiven” moeten zijn (Mt 10:16). ‘Oprecht' heeft de betekenis van ‘eenvoudig’, ‘argeloos’ (vgl. Mt 6:22). Het oog van de duif heeft slechts één kijkrichting, het kan maar op één ding gericht zijn, niet op meerdere dingen tegelijk, want het kan zich niet bewegen. Het geeft de standvastigheid en vastberadenheid van de blik aan. Dat is ook voor ons belangrijk. Als we de Heer Jezus liefhebben, moeten onze ogen niet heen en weer zwerven, maar alleen naar Hem kijken.

De duif is een trouwe vogel. Vaak zien we twee duiven bij elkaar. Die blijven elkaar ook altijd trouw. Zo ziet de Heer ons, Zijn bruid. Hij zegt tegen ons dat Hij ons als duiven ziet, die in hun liefde Hem trouw zullen zijn en alleen naar Hem willen kijken. Ook als wij moeten toegeven dat onze ogen zo vaak naar andere dingen kijken, dan kent Hij toch onze wens om echt alleen Hem te willen zien.

Hij weet dat we willen luisteren naar de oproep om te “zien op Jezus” (Hb 12:2). Het woord ‘zien’ betekent letterlijk ‘wegzien’, dat is van alle andere dingen afzien en het oog uitsluitend op één voorwerp gericht houden. Als dat bij ons gevonden wordt, als ons hart helemaal alleen naar Hem uitgaat, dan zijn wij ‘mooi’ voor Hem. Onze schoonheid voor Hem wordt bepaald door de blikrichting van onze ogen.

Paulus spreekt in zijn tweede brief aan de Korinthiërs ook over “de eenvoudigheid … jegens Christus” (2Ko 11:3). Hij vreest dat de Korinthiërs daarvan zijn afgeweken. Moet niet van de gemeente als geheel worden gezegd dat die vrees terecht is gebleken? Haar gedachten zijn niet gericht gebleven op Christus alleen. De liefde tot de Heer Jezus is verkoeld. Ze is haar verbinding met Hem vergeten en heeft zich verbonden met de wereld. Ze is geen reine maagd gebleven. Dat doet de Heer Jezus groot verdriet.

Paulus wijst erop hoe dat is gekomen. Het komt omdat de gemeente de listen van de satan niet goed heeft doorgehad, net zoals dat bij Eva het geval was. Het lukte de satan om de blik van Eva van God af te wenden en die te richten op wat hij haar voorstelde. Daardoor is Eva vergeten wat God had gezegd en zijn haar gedachten bedorven door wat de slang zei. Wat had ze moeten doen? Eenvoudig vasthouden aan wat God had gezegd. Als wij ontdekken dat we niet meer genoeg hebben aan het ene Voorwerp voor ons oog, omdat ons hart naar andere dingen uitgaat, laten we dat dan belijden en terugkeren tot onze eerste liefde voor Hem.

Copyright information for DutKingComments