Song of Solomon 1:7

Waar weidt U de kudde?

Nu richt de bruid zich tot de bruidegom. Tot hem richt ze zich na haar eigen falen in haar werk. Dit is wat de Heer wil dat ook wij doen als we gefaald hebben. Dan moeten we niet in zelfmedelijden de moed opgeven, maar naar Hem gaan. Ze richt zich tot hem als iemand die ze kent en innig liefheeft. De aantrekkingskracht van de liefde is groter dan de verslagenheid door het falen. Ons falen kan nooit groter zijn dan de liefde van Christus. Dat mogen we steeds in gedachten houden.

Dat heeft ook Petrus ervaren. De Heer Jezus spreekt al van tevoren over zijn falen, maar Hij zegt erbij dat Hij voor hem heeft gebeden dat zijn geloof niet zou ophouden (Lk 22:31-32). Wie de Heer van harte liefheeft, is bedroefd over zijn eigen falen, maar is ook overtuigd van de liefde van de Heer Die een falende volgeling nooit afschrijft, maar altijd een nieuwe kans geeft.

Het falen van de bruid brengt haar terug bij hem die zij innig liefheeft om weer in zijn gezelschap te zijn. Ze beseft dat ze voedsel en rust nodig heeft. Het is afmattend om werk te doen waarbij de Heer Jezus niet betrokken is. Als we dat ervaren, voelen we honger en verlangen we naar rust. Dit is de volgorde: eerst voedsel en dan rust (vgl. Ez 34:15). Een hongerig schaap zal niet rusten, voordat het iets gevonden heeft om de honger te stillen.

Alleen de Heer Jezus kan ons voedsel geven dat onze geestelijke honger stilt en kracht schenkt om in gemeenschap met Hem en voor Hem te leven. Dat voedsel is Hij in feite Zelf. We voeden ons met Hem als we Gods Woord lezen, want dat spreekt helemaal over Hem (Jh 5:39). Dan krijgen we ook rust voor onze zielen. Het is belangrijk de dag te beginnen met voedsel uit het Woord van God. Als het dan middag wordt, als de zon op zijn heetst is, dat wil zeggen als de omstandigheden van het leven moeilijk worden (Mt 13:6; 21), zullen we onze weg in de kracht van dit voedsel kunnen voortzetten (1Kn 19:5-8).

Even een praktische toepassing. Als we op ons werk rond het middaguur lunchpauze hebben, wat doen we dan? Zijn er mogelijkheden om iets uit het Woord van God te lezen? Of zijn we constant bezig? Ik weet van een vertegenwoordiger die altijd druk bezig was. Hij moest zijn streefaantal verkopen halen. Daarmee was hij bezig. Als hij enkele klanten had gehad en het was tijd om wat te eten, dan reed hij naar een rustige plek om zijn brood te eten. Terwijl hij zijn brood at, dacht hij erover na hoe de gesprekken met de klanten die morgen waren verlopen en hoe hij de volgende gesprekken zou aanpakken in plaats van tot rust te komen door iets uit het Woord van God te lezen. Het zal niet voor iedereen gelden en ook niet voor elke pauze, maar zijn we op zijn minst erop uit om, als de mogelijkheden er zijn, een pauze zo te benutten?

Het gaat de bruid erom te zijn op de plaats waar hij weidt en hij de kudde laat rusten. Ze zoekt de persoonlijke betrekking met hem. Dat is voor ons een belangrijk voorbeeld. Er is niets zo belangrijk als een persoonlijke en levende relatie met de Heer Jezus. We behoren bij Zijn kudde, we zijn samen met andere gelovigen die Hem ook volgen, maar we gaan niet in de massa op. Als we de kudde zoeken, is dat om bij Hem te zijn. We volgen niet een groep en ontlenen daaraan niet onze identiteit, maar we volgen Hem met Wie ieder van ons een eigen relatie heeft. De goede Herder kent elk schaap van Zijn kudde “bij name” (Jh 10:3).

De bruid wil niet opgaan in de massa en daar als een gesluierde rondlopen. Die plaats zou ze moeten innemen als ze zich zou voegen bij ‘de kudden van uw metgezellen’, dat zijn andere kudden dan die van hem. Ze zegt hiermee dat haar persoonlijke verhouding tot hem niet via anderen kan lopen. We zien een illustratie daarvan in de christenheid. Daarin zijn gezelschappen van mensen die menselijke leiders volgen. Het zijn leiders die wel voor de Heer bezig zijn, maar de schapen toch om zichzelf vergaderen. Ze nemen de plaats van ‘middelaar’ in tussen het volk van God en God Zelf. Zulke leiders spreken over ‘mijn gemeente’, terwijl alleen de Heer Jezus dat kan zeggen.

We kunnen alleen geestelijk groeien als we een persoonlijke relatie met de Heer Jezus hebben. Als we naar Gods Woord luisteren, waar gaat het ons dan om? Vinden we het belangrijk wie het zegt en hoe het gezegd wordt? Of staan we werkelijk open voor wat God ons te zeggen heeft? De norm van onze beoordeling moet zijn of de dingen die worden gezegd onze relatie met de Heer Jezus verstevigen. De prediker verdwijnt, maar Christus blijft.

We zien dat bij de kamerling in Handelingen 8. Hij krijgt van de evangelist Filippus onderwijs uit Gods Woord en wordt ook door hem gedoopt. Vervolgens verdwijnt Filippus. We lezen niet dat de kamerling verdrietig achterbleef, omdat zijn leraar nu weg was, maar het tegendeel: hij ging zijn weg met blijdschap (Hd 8:26-39). Iedere prediker die door de Heer geroepen is om met Gods Woord te dienen, wil niet anders dan dat degene die hij met Gods Woord heeft mogen dienen, zijn weg met vreugde in gemeenschap met de Heer gaat. We moeten niet tevreden zijn met mensen, wie dan ook, maar alleen met de Heer. Dat is wat we hier van de bruid kunnen leren.

Copyright information for DutKingComments