Song of Solomon 2:7

Geen liefde vóór de bestemde tijd

Hl 2:7 is een refrein dat we drie keer in het boek tegenkomen, hier voor de eerste keer (Hl 2:7; Hl 3:5; Hl 8:4). Het gaat over het bijzondere karakter van de liefde, waarover de bruidegom spreekt tegen de “dochters van Jeruzalem”. De dochters van Jeruzalem stellen gelovigen voor die wel een verbinding met de Heer Jezus hebben, maar niet in dezelfde nauwe relatie met Hem leven als de bruid, en ook andere gedachten over liefde hebben. Zij proberen door voorschriften de liefde te bewerken en te besturen. Maar zo laat de liefde zich niet sturen.

Als liefde wordt afgedwongen, is er geen rust meer in de liefde aanwezig. Dat wordt weergegeven in de vergelijking met de “gazellen” en “hinden”. Dit zijn schuwe dieren. Als er geen onraad is, als alles rustig om hen heen is, bewegen ze zich vol gratie. Zodra ze echter het geringste onraad ruiken, worden ze schichtig. Het is uit met hun rust en ze schieten weg. Zo is dat ook met de liefde.

In profetisch opzicht kunnen we dat toepassen op Jeruzalem. Het zou een forceren van de liefde zijn, als de Heer Jezus nu zou terugkeren, want Jeruzalem is er nog niet klaar voor. Ze kent Hem niet en wil Zijn liefde niet accepteren. Eerst moet de stad, dat wil zeggen het overblijfsel, door de grote verdrukking gaan. Ze zal sterk gaan verlangen naar Zijn liefde en naar Hem gaan uitzien. Dan zal het de liefde behagen zich aan haar te laten zien en haar te omarmen en te beschermen.

Zo werkt de liefde altijd. Ze heeft haar eigen wetmatigheden. Ze moet niet worden opgedrongen en niet voortijdig worden opgewekt. Dat past niet bij de liefde. Opwekken of aanwakkeren van de liefde, voordat het de tijd voor de liefde is om zich te uiten, betekent een verstoren van de rust van de liefde. We kunnen dit toepassen op de relatie met onze kinderen. We hebben de armen van de bruidegom gezien, wat die als uitingen van liefde voor de bruid betekenen. Hoe denken onze kinderen aan onze armen? Sluiten we onze kinderen in onze armen, of zijn ze er bang voor omdat het armen zijn waaraan handen zitten die slaan?

Liefde heeft tijd nodig en moet de tijd krijgen. Laten we daarin ook geduld hebben met onze kinderen en met onze broeders en zusters als we iets bij hen zien wat ons misschien niet zo bevalt. Laten we niet te snel ingrijpen. Onze jonge mensen hebben tijd nodig om te groeien in hun liefde voor de Heer Jezus. We kunnen die groei blokkeren door bewijzen van hun liefde te vragen, die ze (nog) niet kunnen geven. Opmerkingen in de trant van ‘als je echt van de Heer Jezus houdt’ of ‘als je echt van mij houdt’ kunnen iemand tot een door ons gewenst handelen brengen, terwijl de liefde in die handeling ontbreekt. Dat breekt de liefde af.

Het hele tafereel van de Hl 2:4-7 spreekt van een atmosfeer van liefde, van een liefde die zich niet laat dwingen. Echte liefde heeft de tijd nodig om zich te ontwikkelen. Oudere gelovigen en ouders kunnen hun bijdrage leveren. Ze doen dat overeenkomstig het besef van het geduld dat de Heer ook met hen heeft gehad. Beseffen wij hoeveel geduld de Heer met ons heeft gehad?

Copyright information for DutKingComments