Song of Solomon 3:4

Gezocht en gevonden

Het is nacht als de bruid haar bed verlaat en de stad ingaat (Hl 3:1-2), op zoek naar de bruidegom. Ze vindt de bruidegom niet, maar anderen, de wachters van de stad, vinden haar (Hl 3:3). Zonder enige inleiding spreekt ze hen aan. Ze noemt geen naam, maar vraagt aan de wachters van de stad of ze ‘hem hebben gezien die ze innig liefheeft’.

Nadat de bruid haar bruidegom op de verkeerde manier en op de verkeerde plaats heeft gezocht, zoekt ze hem nu ook bij de verkeerde mensen. Hoe kunnen mensen die de stad bewaken en geen verbinding met de bruidegom hebben, haar vraag beantwoorden? Hoe zouden zij, die hem niet kennen, haar kunnen zeggen waar hij is? We lezen niet dat de wachters antwoorden.

We kunnen dit toepassen op gelovigen die met geestelijke problemen naar ongelovige hulpverleners – psychologen en psychiaters – gaan en een oplossing aan hen vragen. Maar hoe kunnen zij een oplossing bieden? Die mensen hebben immers geen levende relatie met de Heer Jezus. Ze geloven niet in Hem. Als die relatie er niet is, is de hele zoektocht tevergeefs. En de leegte groeit.

De wachters kunnen ook godsdienstige leiders voorstellen, mensen die het zogenaamd weten. Zij zijn de geestelijke verzorgers van ‘hun’ gemeente, maar ook zij kunnen niet helpen. De algemene les die we hier kunnen trekken, is: “Vertrouw niet op edelen, op het mensenkind, bij wie geen heil is” (Ps 146:3).

In Markus 5 lezen we over “een vrouw die twaalf jaar een bloedvloeiing had gehad en veel had geleden van vele artsen, en alles wat van haar was, besteed en geen enkele baat gevonden had maar veeleer achteruit was gegaan” (Mk 5:25-26). De vele artsen die ze heeft bezocht in de hoop op genezing, hebben haar lijden alleen maar vergroot, terwijl ze haar hele bezit heeft geïnvesteerd om die hulp te betalen. In plaats van beterschap is er verslechtering gekomen. Uiteindelijk gaat ze naar de Heer Jezus. Ze zegt: “Als ik maar Zijn kleren aanraak, zal ik behouden worden” (Mk 5:28). Dit betekent dat het aankomt op het geloof in de Heer Jezus Christus, Die in staat is de leegte in ons hart te vullen.

Het lijkt erop dat de bruid in Hl 3:4 buiten de stad is gekomen en daar vindt ze haar geliefde. Hij is buiten de stad te vinden, in het veld waar hij de kudde weidt tussen de lelies, zoals ze dat eerder heeft gezegd (Hl 2:16). Dat is ze vergeten, waardoor ze op de verkeerde plaatsen en bij de verkeerde personen heeft gezocht. Nu ze los is van het verkeerde, loopt ze hem in de armen. Ze heeft hem gevonden.

Zo is de Heer Jezus niet te vinden in allerlei door mensen bedachte systemen of bij vooraanstaande geestelijke leiders, maar op de plaats van verwerping. We kunnen daarbij denken aan het kruis van Golgotha, dat “buiten de poort” van Jeruzalem heeft gestaan (Hb 13:12-13). Daar laat de Heer Zich graag vinden. Wie niet bereid is Hem daar, op de plaats van verwerping, te vinden en te volgen, zal Hem nooit vinden.

Er moet moeite voor worden gedaan om Hem daar te vinden. Maar als er met verlangen en volharding wordt gezocht, in het vertrouwen dat Hij Zich laat vinden, dan zal Hij Zich ook laten vinden. Hij heeft het beloofd: “Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en u zult vinden; klopt, en u zal worden opengedaan. Want ieder die bidt, ontvangt; en die zoekt, vindt; en die klopt, zal worden opengedaan” (Mt 7:7-8; Jr 29:12-13; Js 45:19).

De bruid is de stad uitgegaan en heeft de stad en alle mensen achter zich gelaten. We kunnen dit zien als het ontvluchten van de hectiek van het leven in de stad met al haar lawaai, het opgaan in allerlei activiteiten, zonder een moment van rust. De nodige en verlangde rust wordt buiten de stad gevonden in de tegenwoordigheid van de Heer. We hebben allemaal die tijden van rust bij de Heer nodig.

Velen worden geleefd door de sociale media en kennen geen moment van rust meer omdat ze denken dat ze altijd beschikbaar moeten zijn. Er moet onmiddellijk worden gereageerd als er een bericht komt. De sociale media bepalen het leven. ‘Stel je voor dat ik iets zou missen, ik moet voortdurend op de hoogte zijn.’ Zo wordt de rust steeds meer van ons afgenomen.

Hebben we nog de tijd om met het Woord van God en met de Heer Jezus alleen te zijn? Alleen dan zullen we Hem vinden, niet in de stad, maar buiten de stad. Dan krijgen we de kracht om de stad weer in te gaan om daar een getuige te zijn.

Als ze hem heeft gevonden, grijpt ze hem stevig vast (Mt 28:9; Sp 3:18). Ze wil hem niet opnieuw kwijtraken. Daar past ze nu wel voor op. Samen met hem gaat ze naar het huis van haar moeder. Ze gaat om zo te zeggen terug naar het begin van haar bestaan, waar haar leven is begonnen en zij haar opvoeding heeft gehad. Als wij zijn afgeweken van de Heer, moeten wij teruggaan naar het begin van ons leven met Hem. We moeten terugdenken aan onze eerste ontmoetingen met Hem, onze eerste liefde voor Hem (Op 2:4-5).

De bruid gaat met haar bruidegom niet alleen terug naar het huis van haar moeder, maar naar de binnenkamer van haar die haar “gebaard heeft”. Dat is helemaal terug naar het begin, naar het moment van de geboorte van het nieuwe leven. Het is net zoals Israël steeds moet doen, nadat het volk uit Egypte bevrijd is. Elk jaar moeten ze het Pascha vieren als een herinnering aan de bevrijding uit Egypte.

Zo kunnen wij dat elke zondag steeds weer doen, als wij de dood van de Heer verkondigen, waarbij we terugdenken aan wat Hij voor ons heeft gedaan. Maar we moeten er ook elke dag aan denken en niet vergeten dat we verlost zijn en hoe dat is gebeurd en de Heer ervoor bedanken dat Hij ons heeft verlost van onze zonden en het eeuwig oordeel.

Zijn we (nog) steeds dankbaar? Weten we nog wanneer en waar onze eerste echte ontmoeting met de Heer Jezus heeft plaatsgevonden? Herinneren we ons nog de vreugde en de rust die het heeft gegeven dat de zware last van onze zonden van ons is afgenomen en dat we opnieuw geboren zijn en kinderen van God zijn geworden? Als er iets ingrijpends in de wereld plaatsvindt, wordt later soms aan mensen gevraagd waar ze op dat moment waren of mee bezig waren. Vaak herinneren ze zich dat ook. De bekering van de afgoden tot God is de ingrijpendste gebeurtenis in het leven van een mens die hij bewust meemaakt. Dan komt de Heer Jezus met Zijn liefde en gezag zijn leven binnen en verandert het helemaal. Het krijgt een totaal ander perspectief.

In Hl 3:5 richt ze zich met dezelfde woorden tot dezelfde personen als in Hooglied 2 (Hl 2:7). Het klinkt daardoor als een refrein. Toch is het niet hetzelfde. Hier, in Hooglied 3, spreekt ze deze woorden, nadat de verloren verbinding met de bruidegom hersteld is. Er is dus sprake van herstel van gemeenschap. Nu ze hem weer heeft gevonden en in de binnenkamer van het huis van haar moeder heeft gebracht, hangt ze als het ware het bordje NIET STOREN aan de deur. Ze laat weten dat ze geen elementen wil binnenlaten die haar hervonden gemeenschap met hem opnieuw zouden kunnen verstoren.

Gemeenschap met de Heer Jezus is geen zaak van snelheid. Het heeft tijd nodig, ook als de relatie is hersteld, om daarin te groeien. Groeien in geloof moet niet kunstmatig worden gestimuleerd. Zo bewerkt het gebruik van harde, bewustzijnsverruimende muziek in een dienst dat de Geliefde verdwijnt. Dat gebeurt ook bij zachte, op de emotie inspelende muziek. De gemeenschap met de Heer Jezus vraagt om rust en vrede, geen ophitsing. De Geest van God is aanwezig en werkt in “het suizen van een zachte stilte”, niet in “een grote en sterke wind”, “een aardbeving” of “een vuur” (1Kn 19:11-13). Liefde heeft tijd nodig om te groeien, ook als verkoelde liefde weer is ontwaakt.

Copyright information for DutKingComments