Song of Solomon 6:8-9

Zij is de enige

De bruidegom, Salomo, zegt in deze verzen hoe uniek de bruid voor hem is. Hij heeft zevenhonderd vrouwen en driehonderd bijvrouwen (1Kn 11:3). Van hen noemt hij hier een selectie van “zestig koninginnen en tachtig bijvrouwen” (Hl 6:8). Zij zijn waarschijnlijk vaker in zijn omgeving dan de andere vrouwen. Dan is hij nog omgeven door “meisjes” in een hoeveelheid dat ze “niet te tellen” zijn.

Het is duidelijk dat Salomo in letterlijk opzicht tegen de instelling van God ingaat, het huwelijk als een verbintenis tussen één man en één vrouw (Gn 2:21-24). Hij gaat ook in tegen de koningswet (Dt 17:17). Het gaat in dit verband echter niet om zijn verkeerde praktijk, maar om het beeld van een unieke liefde. We kunnen het zien in dezelfde zin waarin de Heer Zijn komst vergelijkt met de komst van een dief. De vergelijking betreft niet het slechte karakter van de dief, maar de onverwachte, plotselinge en ongewenste komst van de dief.

In geestelijk opzicht is de les van deze verzen dat de Heer met iedere gelovige een heel intieme gemeenschap wil hebben en dat al Zijn liefde op ons is gericht. De gemeente is een geheel, maar ze bestaat tegelijk uit individuele gelovigen die ieder een eigen relatie met hun Heer hebben. Daarbij staat niet iedere gelovige in dezelfde mate van genegenheid ten opzichte van Hem. Die verschillen zien we terug in de koninginnen, bijvrouwen en meisjes.

Zo is het ook met de diverse verhoudingen van liefde voor de Heer, die door iedere gelovige weer anders wordt beleefd. De gelovigen van wie dit geliefde meisje een beeld is, leven in de Geest. Christus ziet bij hen de kenmerken van een “duif” (Hl 6:9), die een symbool is van de Geest. Hij ziet bij hen een eenvoudig oog, dat is een oog dat alleen op Hem is gericht. Hij ziet hen ook als “volmaakt” ofwel dat ze helemaal vol zijn van Hem. Alles in hun leven gaat om Hem, ze betrekken Hem er overal bij.

In profetisch opzicht kunnen we in de honderdveertig vrouwen en ontelbare meisjes de steden in het land zien waarnaar de liefde van de Heer Jezus uitgaat. Maar één stad overstijgt die allemaal en dat is Jeruzalem (vgl. Sp 31:29). Voor die stad heeft Hij een bijzondere liefde. Jeruzalem is de enige stad omdat de Messias als daar geboren wordt gezien (Ps 87:2-3; 6; Zc 6:12). Jeruzalem is “de enige voor haar moeder”, dat is Israël. Alle steden van Israël en alle steden van de wereld zullen dat erkennen.

Op die stad heeft Hij Zijn heerlijkheid gelegd en dat maakt haar volmaakt (Ez 16:14). Zo is het ook met iedere individuele gelovige die Hem helemaal is toegewijd: zo iemand is voor Hem een ‘enige’. Hij is omgeven door anderen die Hem liefhebben, maar zij is uniek, de enige. Dat zij ‘de enige’ is, staat twee keer in dit vers. Daardoor onderstreept Hij hoe uniek zij voor Hem is.

Ze is ook “de zuivere voor wie haar heeft gebaard”. Jeruzalem is ontstaan door de trouw van God. Lange tijd is de stad ontrouw geweest, niet zuiver in haar verhouding tot God. Als de Messias straks naar de stad komt en haar tot Zijn bruid verklaart, zal zij ‘de zuivere’, de reine stad zijn. Al haar zonden zijn weggedaan. Ze is door het oordeel over het kwaad gereinigd en een volledig aan Hem toegewijde stad geworden.

Allen die in een zekere betrekking tot de Heer Jezus staan, maar niet op de manier waarop de bruid in betrekking tot Hem staat, zullen haar in die relatie erkennen en haar gelukkig prijzen. Daarin kunnen we de twaalf stammen zien en de steden die daarin liggen (vgl. Ne 11:1-2).

Zo is er ook een zekere bewondering voor toegewijde gelovigen bij personen die niet diezelfde toewijding hebben. Ze hebben de Heer Jezus wel lief en de Heer Jezus heeft hen lief. Het ontbreekt hun echter aan de volledige overgave die andere gelovigen kenmerkt. Dat kunnen we niet afmeten aan activiteiten, maar aan de mate van gemeenschap die iemand met de Heer Jezus heeft.

We zien dit verschil bij Martha en Maria. Bij Martha staan haar bezigheden voor de Heer voorop, bij Maria staat de Heer Zelf voorop (Lk 10:38-42). Nadat Martha dit heeft ingezien, dient ze de Heer om Wie Hij is (Jh 12:2). Zo kan iedere gelovige groeien om een ‘enige’ voor de Heer Jezus te worden.

Copyright information for DutKingComments