Song of Solomon 7:10

Met de liefste naar buiten

De bruid is zich nu bewust van de bijzondere liefde van de bruidegom. Eerder heeft ze gezegd: “Mijn liefste is van mij en ik ben van hem” (Hl 2:16a). Dat is aan het begin van haar liefdesrelatie. Wat zij gekregen heeft, staat op de voorgrond. Daarin horen we wat voor de pasbekeerde belangrijk is, wat hij heeft gekregen: vergeving van zonden, eeuwig leven.

Even later zegt de bruid: “Ik ben van mijn liefste en mijn liefste is van mij” (Hl 6:3a). Ze is gegroeid in haar relatie met haar liefste. Hier staat niet meer op de voorgrond dat hij van haar is, maar dat zij van hem is. Dit is ook te zien in de groei van iemand die bekeerd is. Dan staat niet meer op de eerste plaats dat de Heer Jezus van hem is, maar dat hij van de Heer Jezus is, dat hij Zijn eigendom is (Rm 14:7-8). Wel is ook nog belangrijk wat hijzelf heeft ontvangen: de Liefste is ook van hem.

In Hl 7:10, dat we nu voor ons hebben, zegt ze: “Ik ben van mijn liefste en zijn begeerte gaat naar mij uit.” Hier gaat het er helemaal om wie de bruid voor de bruidegom is. In de geestelijke groei van de gelovige is dan het stadium bereikt dat het vooral belangrijk is wie hij voor Hem is. Het besef dat Zijn gedachten en verlangens naar ons uitgaan, geeft dan de grootste blijdschap. Het bewijs van geestelijke volwassenheid is dat het hart niet meer op het eigen geluk is gericht, maar op het geluk of de blijdschap van de Ander.

Dit geldt in de toekomst ook voor Jeruzalem. De Heer Jezus bevrijdt de stad en Hij neemt haar tot Zijn bruid. Zij zal zich ervan bewust worden dat Zijn verlangen naar haar uitgaat. Dit besef is overweldigend en geeft de zekerheid van de onverbreekbaarheid van de nieuwe relatie. Zolang onze liefde voor Hem de basis van onze gevoelens is, is er vaak onzekerheid over de relatie met Hem. Het besef dat Christus ons liefheeft, maakt een einde aan alle onzekerheid daarover.

Nu de bruid in haar relatie met de bruidegom tot rust is gekomen, wil ze er samen met hem op uit (Hl 7:11). Ze doet nu alles samen met hem. In de Hl 7:11-12 zegt ze vier keer “laten wij”. Als praktisch punt even het volgende. Het is in het huwelijk belangrijk te blijven bedenken dat man en vrouw alles samen hebben en doen. Dat geldt niet alleen als ze samen zijn, maar ook als ze niet bij elkaar zijn. Als de man op zijn werk is en over de kinderen spreekt, hoor je hem wel spreken over ‘mijn kinderen’, terwijl het toch ‘onze kinderen’ zijn, die van hem en zijn vrouw samen.

De bruid neemt het initiatief en zegt tegen de bruidegom met haar mee te gaan. Ze wil met hem “naar buiten gaan, het veld in” en met hem “overnachten in de dorpen”. Hierin kunnen we het verlangen zien om anderen bekend te maken met de liefde die er tussen hen is, opdat de zegen van de liefde ook genoten kan worden op alle plaatsen op aarde waar het nog nacht is.

In het veld gaan wil zeggen aan het werk gaan met het oog op de oogst. Het gaat niet om ‘haar’ veld, ‘haar’ werk, maar om anderen. Het gaat om het hele veld van de belangen van de Heer. Ze gaan “naar buiten”. De bruid verlaat haar ‘comfortzone’ en gaat op zoek naar mensen die ernaar verlangen om van hun liefde te horen. Zo zullen wij ook, als wij in een hechte band van liefde met de Heer Jezus leven, onze ‘comfortzone’ verlaten om mensen in de wereld te gaan vertellen van onze liefde voor Hem en Zijn liefde voor ons.

Dat hoeft niet te betekenen dat we naar ver weg gelegen gebieden gaan. Het verlaten van onze ‘comfortzone’ wil zeggen dat wij ons tegenover de wereld duidelijk opstellen over onze relatie met de Heer Jezus, over Wie Hij voor ons is. Dat gebeurt “in het veld”, dat is de plaats waar we ons dagelijks werk doen. Het zal te zien zijn in de manier waarop we ons werk doen en ook doordat we over Hem spreken.

We kunnen op ons werk bezig zijn op een manier dat niemand iets merkt van ons christen zijn. Dan ontlopen we negatieve reacties en andere ongemakken. Maar dat is niet wat de gelovige doet die vol is van de liefde van Christus. Wie vol is van de liefde van Christus wordt door die liefde gedrongen om anderen daarover te vertellen (2Ko 5:14a). We mogen het werk van een evangelist doen in het dagelijks leven in de dagelijkse bezigheden.

Het overnachten in de dorpen bepaalt ons erbij dat we na het werk op het veld tijd nemen voor rust. Dorpen spreken van een vredige leefomgeving. De hectiek van het stadsleven ontbreekt daar. Tijdens de rust is er tijd voor gemeenschap met de Heer. Dat is nodig voordat de volgende dag aanbreekt met nieuwe activiteiten.

Copyright information for DutKingComments