Zechariah 1:13

Goede woorden, troostrijke woorden

Het antwoord op het gebed wordt gegeven in “goede woorden, troostrijke woorden” (vgl. Js 40:1-2; Js 57:18; Jz 23:14; Jr 29:10). ‘Goede woorden’ zijn woorden waarin het goede voor iemand tot uitdrukking wordt gebracht. ‘Troostrijke woorden’ zijn woorden die iemand nodig heeft omdat hij zich in ellende bevindt.

Het bieden van perspectief geeft troost. Iemand die oprechte zorg heeft voor het volk van God, krijgt troost. Hij maakt de gevraagde ontferming kenbaar. De troost krijgt gestalte in wat God zegt met het volk te gaan doen. De troost van God wordt vergeleken met de troost van een kind door zijn moeder (Js 66:13). Angst en onrust zijn weg, er is geborgenheid.

Dit geldt ook voor ons, persoonlijk en gemeenschappelijk. Leed maakt dat God in de omstandigheden komt en Zich aan ons doet kennen als “de Vader der ontfermingen en de God van alle vertroosting” (2Ko 1:3). God geeft vertroosting door de Schriften. Door de vertroosting van de Schriften hebben wij hoop op God (Rm 15:4). De Schriften getuigen van de Heer Jezus (Jh 5:39), Hij is de inhoud ervan. God vertroost ook door de Heilige Geest (Hd 9:31). Hij is de Voorspraak of Trooster. Gods Geest neemt op een bijzondere wijze uit de Schriften om te troosten.

God wil ook ons gebruiken om anderen te vertroosten (2Ko 1:4; 2Ko 7:13). Ware troost is spreken tot iemands hart (Ru 2:13).

Copyright information for DutKingComments