Zechariah 10:2

Afgodsbeelden spreken bedrog

Gebed brengt zegen (Zc 10:1), vertrouwen op afgoden (Zc 10:2) brengt teleurstelling en verdriet. Wat de zegen in de weg staat, moet worden verwijderd. Het vertrouwen op afgodsbeelden, zoals de terafim, de huisgoden (Gn 31:19; Ri 17:5; Ri 18:5), en ook de goden van andere volken, zoals de Baäl, hebben veroorzaakt dat God bijvoorbeeld in de dagen van Achab de regen aan het volk moest onthouden (1Kn 16:30-32; 1Kn 17:1).

Het volk heeft tot die afgoden zijn toevlucht genomen. Ze zijn er beschaamd mee uitgekomen. In plaats van te geven hebben die genomen en hen stuurloos gemaakt. Dit is de toestand van het volk als de Heer Jezus tot hen komt. Het volk is als een kudde die geen herder heeft (Mt 9:36; Mk 6:34; Ez 34:5-6). In het volgende vers belooft de HEERE dat Hij Zijn kudde van de onderdrukking door valse herders zal bevrijden.

“Waarzeggers” worden geraadpleegd om de toekomst te voorspellen. Ze kunnen onder de valse profeten worden geschaard, die “bedrog”, “leugen” en “valse dromen” gebruiken (Jr 23:30-32; Jr 27:9-10). De toevlucht nemen tot waarzeggers voor informatie en begeleiding wordt specifiek verboden (Dt 18:9-14). God heeft Zijn profeten gegeven om door hen Zijn wil en de toekomst bekend te maken. Hij zal ook uiteindelijk de ware Profeet, de Messias geven (Dt 18:15-22; Jh 4:25; Jh 6:14; Hd 3:22-23). Zacharia gebruikt opnieuw woorden van Jeremia en Ezechiël (Jr 27:9; Jr 29:8; Ez 21:29; Ez 22:28).

Het ‘troosten met vluchtige woorden’ is zoiets als ‘damp als troost geven’. Het wil zeggen dat van hun troostende beloften met zekerheid totaal niets terechtkomt (Jb 21:34). Het is gebakken lucht, hun woorden verdampen, ze lossen op in het luchtledige en er blijft niets van over.

Copyright information for DutKingComments