Zechariah 13:1

Inleiding

Zacharia 13 sluit chronologisch aan op Zacharia 12. In Zacharia 12 spreekt Zacharia eerst over een verbond van volken die oprukken tegen Jeruzalem, om daar hun einde te vinden (Zc 12:1-9). Het overblijfsel krijgt van de HEERE de kracht om de vijand te bestrijden, terwijl Hij Zelf niet zichtbaar is. Juda zal de bezettende macht (Assyrië) kunnen verdrijven voordat de hoofdmacht ervan terugkeert uit Egypte.

Dan wordt de tweede fase beschreven, waarbij de HEERE wel verschijnt (Zc 12:10-14). Zij zullen Hem aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Toen God als Mens in vernedering aanwezig was, hebben ze Hem doorstoken. Die vernederde Jezus zal terugkeren om Zich aan Zijn volk te vertonen.

Het eerste effect is rouwklacht. In Hem hebben ze God Zelf op de kaak geslagen (Mi 4:14). Waarachtig geestelijk herstel begint met een rouwklacht over de eigen zonden tegenover God. Dit is een algemeen geldend beginsel. Zij zullen de Heer Jezus zien en Hem herkennen als de door hen Verworpene. Ze zullen Hem ook zien als Degene Die God heeft gesteld als een genadetroon.

Een geopende bron

Op berouw en bekering van de mens – hoewel bewerkt door Gods Geest – in Zacharia 12 volgt nu Gods werk in ontzondiging en reiniging. Alles is een werk van God als Zijn genade, zonder iets tekort te doen aan de verantwoordelijkheid van de mens. Zoals God Zelf de Geest van de gebeden over Israël uitstort, zo voorziet Hij ook in de middelen voor de reiniging van de zonden. “Het huis van David” en “de inwoners van Jeruzalem” vertegenwoordigen hier het hele volk, net als in van het vorige hoofdstuk (Zc 12:10).

Hier vindt plaats wat in de grote Verzoendag wordt voorgesteld. Door het kruis is Christus de bron van verzoening geworden; op het kruis is die bron geopend. Het volk heeft Hem naar het kruis verwezen, maar God heeft er deze bron van gemaakt. Het is een bron waaruit reinigingswater komt.

Er is onderscheid tussen reiniging door water en reiniging door bloed. Beide zijn uit de zijde van de Heer Jezus gekomen toen Hij werd doorstoken (Jh 19:37). Bloed vormt de rechtvaardige grondslag naar God toe om ons de zonden te vergeven. Water is naar de mens toe. Het Woord van God, dat met water wordt vergeleken (Jh 15:3; Ef 5:26), wordt gebruikt om ons te overtuigen van zonden waardoor we tot belijdenis van onze zonden komen. Het water komt uit de zijde van de Heer Jezus. Wat zou het Woord anders voor voordeel hebben als de Heer Jezus niet was gestorven, opdat wij een rein leven zouden kunnen leiden?

De reinigende stroom van het water gaat het hele vrederijk lang door (Jl 3:18b; Ez 47:1-12). Een bron blijft steeds fris water geven. We hebben dit water niet alleen nodig bij onze bekering, waardoor we helemaal gereinigd zijn van onze zonden, maar we hebben het ook nodig als de dagelijkse reiniging. Dit laatste gebeurt door het lezen van het Woord van God. We zijn eenmaal opnieuw geboren, maar hebben telkens een nieuwe toepassing van het water nodig.

Copyright information for DutKingComments