‏ Zechariah 14:4

Zijn voeten zullen op de Olijfberg staan

Deze verzen kennen geen voorvervulling. Ze moeten in hun geheel nog in vervulling gaan. De Heer Jezus komt terug op de Olijfberg, vanwaar Hij naar de hemel is gegaan (Zc 14:4; Hd 1:9-12). “Zijn voeten”, dat zijn de voeten van de Heer Jezus, staan op de Olijfberg. Hier hebben we weer een bewijs dat Hij de HEERE, Jahweh, is. Hij is de Zoon des mensen Die komt met de wolken van de hemel en Hij is tevens de Oude van dagen (Dn 7:13; 22). Hij is de HEERE Die van de HEERE komt, een voor ons onbegrijpelijk mysterie.

Het lijkt erop dat de aanraking van Zijn voeten een aardbeving tot gevolg heeft waardoor de Olijfberg in tweeën splijt. Omdat de ene helft van de berg naar het noorden en de andere helft naar het zuiden wijkt, ontstaat er “een zeer groot dal” dat van oost naar west loopt.

Dit dal zal als vluchtweg dienen (Zc 14:5). Maar wie vluchten hier? Is dat het overblijfsel dat in Jeruzalem is achtergebleven voor wie hier door de HEERE een vluchtroute wordt geopend? Meer waarschijnlijk is het zo, dat de goddelozen plotseling een mogelijkheid zien om de gekomen Rechter te ontvluchten – wat natuurlijk een illusie zal blijken te zijn.

“De aardbeving in de dagen van Uzzia, de koning van Juda” waarnaar Zacharia verwijst, heeft twee eeuwen eerder plaatsgevonden (Am 1:1). Het moet een aardbeving geweest zijn die diep in het geheugen van het volk gegrift staat en in de geschiedenis een vaste plaats heeft gekregen. Men is toen uit grote angst voor de aardbeving weggevlucht. Zo zal men straks niet alleen voor de vijand vluchten, maar vooral uit angst voor de verschijning van de HEERE die met dergelijke indrukwekkende natuurverschijnselen gepaard gaat.

De profeet is zo vol van wat hij ziet, dat hij in het laatste deel van het vers overgaat van beschrijvend naar aansprekend. Hij ziet in de geest hoe alles zal gaan. Hij is er zo bij betrokken, dat hij zich ongemerkt richt tot Hem Die hem alles laat zien en het uitroept: “En alle heiligen met U.” Hij spreekt de Heer Jezus aan. Zacharia vertegenwoordigt hier het overblijfsel.

“De heiligen” die met de Heer Jezus terugkomen, zijn niet de engelen. Het zijn de gelovigen uit het Oude Testament en uit het Nieuwe Testament die allen opgenomen zijn bij de komst van de Heer Jezus in de lucht (1Th 3:13; 1Th 4:14-18). Nadat alle gelovigen zijn geopenbaard voor de rechterstoel van Christus en de bruiloft van het Lam is gevierd, komen ze met Christus terug naar de aarde.

In wat volgt, beschrijft Zacharia eerst het volle en zekere resultaat van de komst van de Heer Jezus (Zc 14:6-11). Daarna toont hij het oordeel over de vijand (Zc 14:12-15) en wat daarvan de gevolgen zijn (Zc 14:16-21).

Copyright information for DutKingComments