‏ Zechariah 14:6-11

Een bijzondere dag

De dag van de HEERE zal een zeer bijzondere dag zijn. Het is een dag van oordeel over de goddelozen, een dag waarop alle licht voor hen afwezig is (Zc 14:6; Jl 3:15; Ez 32:7-8; Mt 24:29; Op 6:12). Er is voor hen alleen dikke duisternis (Am 5:18).

Het is een unieke dag die alleen bij de HEERE bekend is (Zc 14:7). Deze dag begint niet met licht, maar met duisternis en eindigt niet met duisternis, maar met licht. Het licht verdwijnt tegen de avond niet, maar het blijft licht. Dat licht komt van Hem Die de Zon der gerechtigheid is. Hij gaat niet onder, maar zal duizend jaar lang blijven schijnen.

De HEERE is de Enige

Wanneer de Heer Jezus regeert, zal Jeruzalem een bron van zegen voor de aarde zijn (Zc 14:8). Er zal levend water uit de stad stromen. Dat water stroomt in twee richtingen. Het stroomt in oostelijke richting, “naar de zee in het oosten”, dat is de Dode Zee. Het stroomt ook in westelijke richting, “naar de zee in het westen”, dat is de Middellandse Zee. De zegen die vanuit Jeruzalem stroomt, zal niet opdrogen. Zomer en winter blijft het water onophoudelijk stromen (Ez 47:1-8; Jl 3:18).

In die tijd is de HEERE Koning, niet alleen over Israël, maar “over heel de aarde” (Zc 14:9). De belijdenis van de Jood zal dan ook de belijdenis van de heidenvolken zijn, dat de HEERE de Enige is en Zijn Naam de enige Naam. Dan zullen er geen afgoden meer zijn en gediend worden (vgl. Zc 13:2). Er zal maar één Naam genoemd en gehoord worden. Er zal in die gezegende tijd slechts één godsdienst zijn, slechts één manier waarop die godsdienst beoefend wordt.

Zc 14:10 beschrijft het herstel van het land. Te midden van een vlakte ligt op een hoogte Jeruzalem als stralend hoogtepunt (Zc 12:6; Js 2:2; Mi 4:1). “Geba” ligt in het noordelijke Benjamin (Jz 21:17) en “Rimmon” in het zuidelijke Juda (Jz 15:32). Er worden verschillende bekende namen genoemd van gebouwen in Jeruzalem, waardoor het duidelijk is dat het over het aardse Jeruzalem gaat en niet over het hemelse.

Jeruzalem is hersteld. De inwoners van de stad zullen niet meer onder enige last gebukt gaan (Zc 14:11). Ze zijn vrij van elk juk. Er is niets meer te vrezen. Ze zijn veilig.

Copyright information for DutKingComments