Zechariah 2:1-5

Inleiding

Dit hoofdstuk spreekt over de glorie die God over Zijn stad zal brengen.

Een Man met een meetsnoer

Zacharia slaat weer zijn ogen op (Zc 1:18). De eerste keer heeft hij oordeel gezien. Nu ziet hij “een Man met een meetsnoer”. Het is dezelfde Man als in het vorige hoofdstuk (Zc 1:8), maar in een andere hoedanigheid. Hij is hier Degene Die als Enige Jeruzalem kan meten en Die als Enige herstel kan bewerken. Hiermee worden de Joden bemoedigd door te gaan met de herbouw van de tempel.

We hebben hier de toelichting en bevestiging van de belofte die in het vorige hoofdstuk is gedaan (Zc 1:16). Een meetsnoer wordt gebruikt bij de bouw. Het meetsnoer gebruiken staat symbool voor het opeisen door God van de stad als Zijn eigendom (vgl. Ps 78:55; Ez 40:3; 41; 42; Op 11:1-2). Dit is nog niet in vervulling gegaan. Weer neemt Zacharia de vragende houding aan. De Man is de Heer Jezus Die alleen in staat is de omvang van Gods raadsbesluiten met het oog op de toekomstige zegeningen van het aardse Jeruzalem te omvatten.

De maten van Jeruzalem

Zacharia wil weten waar de Man heen gaat. Hij krijgt antwoord. De Man gaat de stad Jeruzalem opmeten, want Hij wil zien hoe groot de breedte en lengte ervan zal zijn. De stad wordt gemeten met het oog op een volledig herstel. Dit herstel heeft niet plaatsgevonden in de dagen van Zacharia en is ook nu nog toekomst. Er zal plaats voor velen zijn (Js 54:2; Js 60:4; vgl. Lk 14:22; Jh 14:2).

In de toepassing op de gemeente als de stad waar God woont, zien we dat de gemeente ook een stad in verval is. Toch moet er met Gods maatstaf worden gemeten. Die maatstaf is de oorsprong van de gemeente, hoe ze is, wanneer ze ontstaat, zoals in Handelingen wordt beschreven, en hoe ze zal zijn in de toekomst als ze in volmaaktheid bij Christus is. Hoe ze in de toekomst is, lezen we in Openbaring 21. Van het aardse Jeruzalem worden alleen de breedte en de lengte gemeten; van het hemelse Jeruzalem wordt ook nog de hoogte gemeten (Op 21:15-16).

Een boodschap voor Zacharia

Zacharia heeft in het vorige vers een vraag gesteld en daarop antwoord gekregen. Hij weet wat de Man gaat doen. Dan komt ineens de Engel van de HEERE naar voren. Het woord “zie” wijst erop dat het een plotselinge gebeurtenis is. Op dat initiatief treedt een andere engel Hem tegemoet. Die engel krijgt van de Engel van de HEERE, dat is de Heer Jezus, een opdracht. Hij moet snel naar Zacharia toe lopen en hem iets meedelen.

Zacharia wordt hier “die jongeman” genoemd. De HEERE kent de leeftijd van Zijn dienaar. Het kan zijn dat Zacharia de last van het profetenambt zwaar voelt drukken (vgl. 1Tm 4:12). Hij krijgt in elk geval een snelle bemoediging van de HEERE, Die daartoe een engel de opdracht geeft. De bemoediging is dat er een tijd komt dat Jeruzalem een stad zonder muren zal zijn. Wonen zonder muren spreekt van vrede en veiligheid, geen angst voor vijanden. De HEERE Zelf zal de stad beschermen (Ez 38:10-11). Dit alles zal vervuld worden bij de wederkomst van de Heer Jezus (Ez 43:1-12; Hs 1:10).

Wat hier wordt beschreven, heeft Jeruzalem nog niet gekend. In de dagen van Zacharia is slechts een handjevol uit Babel naar Juda teruggekeerd. De heerlijkheid van de HEERE is nog niet teruggekeerd en woont nog niet in de stad. Ook is het nog niet mogelijk zonder beschermende muur te zijn.

Dit tafereel heeft ons ook iets te zeggen. God zal Zijn plan voor de gemeente in de toekomst ten volle verwerkelijken. Het is voor ons belangrijk alleen op de Heer te vertrouwen en niet ons heil te zoeken bij organisaties of de wereld. Hoe het in de toekomst zal zijn, is een bemoediging om nu met de bouw van de gemeente bezig te zijn op een manier dat we met de juiste materialen bouwen (1Ko 3:10-13).

Wat de HEERE voor Jeruzalem is

Er is Goddelijke bescherming en Goddelijke tegenwoordigheid in de stad van God. De nadruk ligt op “Ík”. De veiligheid van de stad ligt in de bescherming door God Zelf. Hij is die muur om de stad heen Die alle vijanden verteert die de stad schade willen berokkenen. Hij is ook de muur om de stad heen met het oog op wat er in de stad gebeurt. Ook in de stad doet het vuur van Zijn oordeel zijn werk als er zonde in de stad gebeurt. Hij woont in het midden van de stad, waardoor Zijn heerlijkheid erop rust. Daarom kan er geen zonde getolereerd worden. Hij en de zonde verdragen elkaar niet.

Net als Jeruzalem toen heeft de gemeente vandaag ook een muur nodig als scheiding tussen haar en de wereld. Er vindt een vermenging plaats met ongelovigen als dit niet gebeurt. In de hemel is die muur niet meer nodig. Maar God verlangt ernaar nu een plaats te hebben waar Hij te midden van Zijn volk kan wonen. Zijn heerlijkheid is daar het middelpunt. De muur is nodig om de gemeente vrij te houden van zonde.

De vurige muur herinnert aan de vuurkolom die een scheiding aanbracht tussen de Israëlieten en de Egyptenaren (Ex 14:24; vgl. Js 4:5; Zc 9:8; 2Kn 6:17; Js 26:1). Deze vurige muur is een bescherming naar binnen en een verdelging van de vijand naar buiten.

Copyright information for DutKingComments