Zechariah 3:1

Inleiding

Zacharia 2 toont het voornemen van de HEERE in genade in het toekomstige herstel van Jeruzalem en Zijn volk. Zacharia 3 verklaart hoe Hij dit voornemen vervult in overeenstemming met Zijn gerechtigheid. Zacharia 3 is een bijzondere boodschap voor de hogepriester Jozua, terwijl Zacharia 4 een bijzondere boodschap voor Zerubbabel bevat. Samen met Zerubbabel is Jozua de leider en samen stellen zij de twee zijden van de Messias voor, Die Koning en Priester is. Het volmaakte beeld is Melchizedek, koning van Salem en priester van God de Allerhoogste (Hb 7:1-2).

In de Heer Jezus is alles volmaakt, maar met de praktijk van het volk als een volk van priesters is het slecht gesteld. Het gaat in Zacharia 3 om de priesterlijke toestand van het volk. We zien hier het herstel van Israël als een priesterlijke natie, naar Gods bedoeling (Ex 19:6). Voor ons is de vraag hoe het met het priesterschap nu bij Gods volk staat.

Dit vierde visioen is anders dan de drie vorige visioenen. Er worden hier geen vragen gesteld door de profeet en er is geen uitleg door een engel. De redenen hiervoor zijn dat de identiteit van Jozua vanaf het begin bekend is en dat de handelingen worden verklaard terwijl het visioen zich ontvouwt. Niemand twijfelt er ook aan dat Jozua een echte priester is.

De hogepriester en de satan

Na de bemoedigende nachtgezichten in Zacharia 1-2 zien we in het vierde nachtgezicht hoe het er in de praktijk werkelijk uitziet. In de ene priester, de hogepriester, wordt de toestand van het volk getoond dat door God is voorbestemd om “een koninkrijk van priesters en een heilig volk” voor Hem te zijn (Ex 19:6). Hun toestand is echter niet in overeenstemming met de hun door God gegeven positie. Voordat de heerlijke dingen van de vorige nachtgezichten werkelijkheid kunnen worden, moet er eerst iets met het volk zelf gebeuren. Het moet een geestelijke verandering ondergaan.

De HEERE Zelf laat dit nachtgezicht aan Zacharia zien. Zacharia ziet daarin een rechtszaak met een rechter, een aangeklaagde en een aanklager. De Engel van de HEERE – dat is de HEERE Zelf (Zc 3:2) – is de Rechter; de hogepriester Jozua – hij vertegenwoordigt het volk – is de aangeklaagde; de satan is de aanklager. De satan klaagt geen ongelovigen aan, hij klaagt gelovigen aan. Hij wordt “de aanklager van onze broeders” genoemd (Op 12:10). De ‘rechterhand’ is zowel de plaats van de aanklager (Ps 109:6) als die van de verdediger (Ps 109:31).

Wij krijgen hier een indruk van wat er buiten ons gezichtsveld gebeurt. Dat hebben we ook in de geschiedenis van Bileam die Gods volk wil vervloeken (Numeri 22-24). De aanklager wil ons verlammen door op alles te wijzen wat niet goed is. En hij verzint dat niet. Het is terecht. Maar er is een oplossing. De aanklager wordt volledig in het ongelijk gesteld. Hoe dat mogelijk is, zien we in het vervolg van het visioen.

Copyright information for DutKingComments