Zechariah 5:7

De vrouw in de efa

Op de efa ligt een loden deksel (Zc 5:7), wat de absoluutheid van de heersende goddeloosheid benadrukt, maar tegelijk ook de volle openbaring tegenhoudt. Zo wordt dit hier door God aangeduid. Het deksel is geen verhindering voor God om te openbaren welke verborgen macht er achter de goddeloosheid werkzaam is, waardoor de goddeloosheid wordt bestuurd. Het deksel wordt opgelicht om Zacharia en ons erin te laten kijken.

In de efa zit een vrouw. De vrouw of het vrouwelijke als symbool stelt vaak een bepaalde positie voor die iemand of iets inneemt. Deze vrouw symboliseert de positie die de afgoderij in Gods volk heeft gekregen. Afgoderij heeft er een vaste plaats gekregen. Dat de vrouw zit, betekent dat ze in volkomen rust is en de situatie beheerst.

De vrouw heet “Goddeloosheid”. Zij stelt de goddeloosheid voor (vgl. Op 17:3-5). Dit beantwoordt aan wat Paulus “de verborgenheid van de wetteloosheid” noemt (2Th 2:7). De Septuaginta – de Griekse vertaling van het Hebreeuwse Oude Testament – gebruikt hier in Zacharia dezelfde woorden als Paulus in de tweede brief aan de Thessalonicenzen.

“De zonde is de wetteloosheid” (1Jh 3:4b), dat wil zeggen het niet erkennen van enig gezag. In onze dagen zien we de voorboden van de grote afval. De aanwezigheid van de Heilige Geest houdt de volle ontplooiing nog tegen. Onze morele normen verlagen zich ongemerkt tot de normen die in de wereld gelden. Die verlaging werkt door in onze dienst voor de Heer.

Dit visioen toont aan dat in het volk van God afgodische beginselen aan het werk zijn. Dat is voor God niet verborgen, maar velen van Gods volk zien dit niet. Zacharia krijgt er inzicht in, zoals iedere gelovige die met de Heer leeft, dit inzicht krijgt als hij Gods Woord leest.

Het kwaad is hier in de kiem aanwezig. Het wordt nog beteugeld door het loden deksel. God laat de volle openbaring van de goddeloosheid nog niet toe (2Th 2:6-8).

Copyright information for DutKingComments