Zechariah 6:1-8

Vier wagens en twee koperen bergen

Na de zeven vorige nachtgezichten volgt het achtste en laatste nachtgezicht of visioen. Zacharia ziet vier wagens. Zij stellen de vier wereldrijken voor, terwijl we zien dat God hen volkomen in de hand heeft. In Daniël 2 worden de wereldrijken ook voorgesteld, maar dan zoals Nebukadnezar ze ziet, namelijk als een machtig beeld (Dn 2:31-33). In Daniël 7 komen ze nog een keer voor, maar dan zoals Daniël ze ziet, namelijk als redeloze dieren (Dn 7:1-7). Zacharia ziet ze in de Zc 6:2-3 ook als redeloze dieren.

Koninkrijken zijn in zichzelf niets en kunnen alleen doen wat God behaagt. Dat zien we in de twee bergen, die mogelijk de berg Moria (of Sion) en de Olijfberg zijn. Beide bergen spelen in de geschiedenis van Jeruzalem en in de profetie een grote rol. Tussen de beide bergen in ligt het dal van Josafat – betekent ‘Jahweh oordeelt’ –, waar de volken zullen worden geoordeeld (Jl 3:12). Van de bergen wordt gezegd dat ze van koper zijn (vgl. Ps 36:7). Koper is een beeld van de gerechtigheid van God die verbonden is aan het oordeel (Nm 16:37-40). God handhaaft Zijn recht als Hij de vijandige volken oordeelt en Zijn volk, het gelovig overblijfsel, beschermt tegen het oordeel.

God bereikt altijd Zijn doel en doet dat op volmaakt rechtvaardige wijze. De wereldrijken menen dat ze kunnen doen wat ze willen. Maar hier zien we deze rijken met de ogen van de profeet, met de ogen van het geloof. We zien hoe God de wereldrijken in hun weg bestuurt. De wagens symboliseren de regering van God, Die op weg is om Zijn oordeel over de vier wereldrijken uit te voeren. De wagens van de geschiedenis gaan de weg die God wil. Ze volbrengen de wil van God, zonder dat ze het zelf weten. God bestuurt de geschiedenis zo, dat Zijn doel wordt bereikt.

Het feit dat er vier wagens zijn, wijst op het universele van Gods besturing. We zien dit in uitdrukkingen als “de vier wind[streken]” (Zc 2:6; Ez 37:9), “de vier einden van de hemel” (Jr 49:36) en “de vier hoeken van de aarde” (Op 7:1).

De vier wagens en de paarden

De beschrijving van de paarden lijkt enigszins op die in Zacharia 1 (Zc 1:8; vgl. Op 6:3-8). De overeenkomst is dat er in beide visioenen verschillend gekleurde paarden zijn. Verder zijn er alleen verschillen. In Zacharia 1 zien we alleen paarden, met daarop ruiters. Zij gaan over de aarde om de stand van zaken op te nemen en daarvan verslag te doen (Zc 1:8-11). Hier zijn het oorlogswagens met paarden ervoor om Gods oordelen uit te voeren (Ps 68:18). Elke wagen heeft daarbij een eigen gebied (Zc 6:6).

De vier winden van de hemel

Zacharia wil de betekenis van de wagens weten (Zc 6:4). Hij vraagt het aan “de Engel”, dat is de Engel van de HEERE, Die hij met “Heere”, Adonai, aanspreekt. De Engel antwoordt dat de wagens “de vier winden van de hemel” zijn (vgl. Op 7:1; Dn 7:2). Het zijn machten die vanuit de hemel erop uit worden gestuurd. Het betekent dat de vier wereldrijken die opkomen, door de hemel worden opgeroepen. In Psalm 104 zijn winden – wind en geest is in het Hebreeuws hetzelfde woord – boodschappers van God die Zijn wil uitvoeren (Ps 104:4).

Al deze machten hebben als vertrekpunt “de Heere van heel de aarde” (vgl. Zc 4:14). De naam van God is sinds de ballingschap ‘de God van de hemel’. Maar God geeft Zijn aanspraken op de aarde nooit prijs. Om Zijn aanspraken te handhaven gebruikt Hij de heersende machten. Zij staan onder het voorzienig bestel van God Zelf. Hij bepaalt waar ze heen gaan, zonder dat ze kunnen afwijken van de weg die Hij wil dat ze gaan. Dat zien we in de twee bergen van koper waar ze tussen lopen. Ze worden daarbij bestuurd door demonische machten, die volledig onder Gods controle staan.

Volken bestrijden elkaar, maar de demonische machten in de hemelse gewesten die hen besturen, bestrijden niet elkaar, maar God en Zijn volk. De hoofdreden van het bestaan van het rijk van Babel is dat God door hen de Assyriërs heeft willen tuchtigen voor hun houding tegenover Israël. Tevens heeft Hij de Babyloniërs willen gebruiken als tuchtmiddel voor Zijn volk vanwege hun ontrouw. Maar als zij zich aan Zijn volk vergrijpen, worden zij op hun beurt in de macht van een volgend rijk gegeven.

Waarheen de paarden uittrekken

Over de rode paarden, waarbij we aan Babel kunnen denken, wordt niets meer gezegd omdat dit rijk al voorbij is. De zwarte paarden stellen de Meden en Perzen voor. Zij gaan naar het noorden waar het Babylonisch wereldrijk is en onderwerpen dat aan zich. Dan komen de witte paarden, die het Grieks-Macedonische wereldrijk voorstellen, en veroveren het Medisch-Perzische wereldrijk. Daarna komen de paarden die het Romeinse wereldrijk voorstellen die ook het land van het zuiden, dat is Egypte, veroveren, waardoor Egypte een provincie van het Romeinse rijk wordt.

De sterke paarden, de Romeinen, willen de hele aarde onderwerpen en niet alleen het land in het noorden en het land in het zuiden. Zij kunnen hun verlangen alleen vervullen onder Gods toestemming. Dat zijn zij zich niet bewust. We lezen dat ook niet in de geschiedenisboeken. Maar voor het geloof is dit de werkelijkheid.

Gods Geest komt tot rust in het oordeel

God roept Zacharia en spreekt dan tot hem. Dat het roepen van God aan Zijn spreken voorafgaat, betekent dat dit roepen een dringende oproep tot aandacht is voor wat Hij gaat zeggen. Hij vertelt Zacharia dat Hij het oordeel over Babel heeft gewild om Zijn Geest tot rust te laten komen. Dit is ten tijde van Zacharia verleden tijd.

Gods Geest had geen rust toen Zijn volk in Babel verbleef. Hij werkte in Kores de oproep tot Zijn volk dat het naar zijn land kon terugkeren (Ea 1:1-3). Kores heeft de oordelen van God over de Chaldeeën voltrokken. Hij heeft Gods volk geholpen, begunstigd en verlost. Dit alles is zeer aangenaam voor God. Dat heeft Zijn Geest tot rust gebracht en verkwikt.

Copyright information for DutKingComments