Zechariah 7:14

Roepen, maar geen gehoor vinden

Als een mens hardnekkig weigert naar God te luisteren, komt de tijd dat de mens zal roepen tot God, maar dat God niet zal luisteren (Sp 1:27-28; Js 1:15; Mi 3:4; Jr 11:11; Jr 14:12). God heeft tot hen geroepen door Zijn profeten, maar ze hebben niet naar hen geluisterd. Het volk heeft in de nood die God over hen heeft gebracht tot Hem geroepen, maar Hij heeft toen niet geluisterd.

Hij heeft hen met een storm moeten wegblazen in de verstrooiing (Zc 7:14). Omdat ze Hem niet nodig hadden, heeft Hij hen overgegeven aan een gezelschap dat Hem niet kent, opdat zij door ervaring zouden leren hoe bitter het is om vervreemd te zijn van de liefde en barmhartigheid en zorg van God. Dat het “begerenswaardige land” tot “een woestenij” is gemaakt, wordt hier niet toegeschreven aan de vijand, maar aan het handelen van Israël zelf. Het is aan hun zonden te danken. Niemand kon er meer doorheen trekken en ook niet naar terugkeren. Het was onbewoonbaar gebied geworden.

Maar altijd zal er een rest zijn (Js 10:20-22). God oordeelt het geheel, maar behoudt altijd een rest, een overblijfsel, in leven dat voor Hem het geheel zal vormen waaraan Hij Zijn beloften vervult.

Copyright information for DutKingComments