Zechariah 8:20

De negende zegen

De zegen zal niet tot het huis van Juda beperkt blijven (Zc 8:15), maar zich ook tot de volken en de inwoners van steden buiten Israël uitstrekken (Zc 8:20). Als Israël eenmaal bekeerd is, zal dat de wereld aantrekken naar dat land te gaan (Js 2:1-5; Mi 4:1-5). In tegenstelling tot de weinige en zwakke Joden die nu de tempel bouwen, zal er in de toekomst van dit volk een enorme aantrekkingskracht uitgaan. Daardoor zullen veel en sterke volken naar Jeruzalem komen. Hun doel is daar de HEERE te zoeken en Hem te aanbidden en Hem daardoor “gunstig te stemmen” (Js 60:3; Js 66:23).

Dat de inwoners van de ene stad naar de andere zullen gaan, toont hun zorg voor het geestelijk welzijn van elkaar (Zc 8:21). Ze willen anderen stimuleren te gaan naar de plaats van aanbidding en zegen en wel “meteen”. Er is geen tijd te verliezen. Ze sporen die anderen niet alleen aan, maar geven zelf het goede voorbeeld, “ík zal ook gaan”. Ze gaan zelf voorop. De anderen kunnen volgen.

Ze leggen ijver voor de eer en glorie van God aan de dag in hun bereidheid om God te eren op de plaats waar Hij woont. Er is geen betere methode voor vaders om hun gezin te stimuleren en te motiveren naar de samenkomst van de gemeente te gaan dan zelf voorop te gaan. Goed voorbeeld doet goed volgen.

Ook de volken zullen beseffen dat het gunstig stemmen van de HEERE alleen kan door Hem te erkennen in Zijn rechten (Zc 8:22). Dat hebben ze eerder niet gedaan, maar dat doen ze nu. Dat houdt ook in dat ze zullen vragen naar Zijn wil, hoe Hij gediend en aangebeden wil worden. Ze vragen naar Zijn wet. Deze zaak vraagt de grootste spoed. Ze willen het aangezicht van de HEERE zoeken. Dit betekent dat Hij alleen het Voorwerp van hun gebeden is en niet langer iets van de schepping of eigenhandig gemaakte afgoden.

Copyright information for DutKingComments