1 Chronicles 24:3-5

3David nu verdeelde hen, en Zadok uit de kinderen van Eleazar, en Abimelech uit de kinderen van Ithamar, naar hun ambt in hun dienst.
  Zadok, A(c)himelech Vergelijk hiermede onder, vs.6, 31, waar gezegd wordt dat zij opgeschreven en dat de loten geworpen zijn voor het aangezicht van David, en Zadok, en Abimelech, enz.
,
 naar hun ambt Of, naar hun opzicht, of orde.
4En van de kinderen van Eleazar werden meer gevonden tot hoofden der mannen, dan van de kinderen van Ithamar, als zij hen afdeelden; van de kinderen van Eleazar waren zestien hoofden der vaderlijke huizen, maar van de kinderen van Ithamar, naar hun vaderlijke huizen, acht.
  van de kinderen van Eleázar Dat is, der nakomelingen. En zo in het volgende.
,
 meer gevonden Te weten, nog eens zoveel, gelijk straks volgt.
,
 zij hen afdeelden; Te weten, die genoemd zijn vs.3.
5En zij deelden hen door loten af, dezen met genen; want de oversten des heiligdoms en de oversten Gods waren uit de kinderen van Eleazar en van de kinderen van Ithamar.
 loten Dat is, wat de orden of het onderscheid onder hen aanging, dat bevallen zij Gode, die het lot regeert.
,
 de oversten Gods Dat is, die van God gesteld waren over allen, die in het heiligdom dienden.
,
  kinderen van Eleázar Dat is nakomelingen.
Copyright information for DutSVVA